Ik
woonde in een leunstoel

De
fantasieën van een meisje en hoe ze haar omgeving beleefde
Omstreeks het jaar 1930 was ik een kleuter
Ik woonde in Amsterdam in een leunstoel.
Mijn vader en moeder woonden in het bovenhuis dat om mijn stoel
was heen gebouwd.
Er waren ook nog drie oudere zussen en een babybroertje, maar
die heb ik weggedacht. Want al die mensen in dat kleine huisje,
dat was me te veel.
Mijn zussen en mijn broertje zie je dus niet, want als ik mensen
wegdacht, waren ze echt vertrokken.
We
gingen vaak naar de Jordaan.
Dat was een arme buurt, maar de straten hadden bloemen- en bomennamen.
We kochten er garnalen.
De garnalenpelsters zaten op de stoep voor hun huisje razendsnel
garnalen te pellen.
Het waren sprietige, schele beestjes, die garnalen, maar het was
gezellig om in de Jordaan te zijn.
Ik werd er vrolijk van.
Mijn tante woonde
in de Goudsbloemstraat.
Ze bezat een interessant kropgezwel.
En een grammofoonhoorn om mee te luisteren.
En een kaketoe.
Ja, in de Jordaan moest je wezen!

De
straten hebben namen die je bijna kunt ruiken

Mance
Post [1925-2013] woonde jaren aan de Prinsengracht, waar ze alle
buurtkinderen wel eens getekend heeft.
Een nieuwe buurjongen vroeg haar:"Mance, toen jij een
mens was, was jij toen ook alleen ?"
Ze is in Amsterdam geboren en haar eerste werk waren de illustraties
in: Het boek van Thijs en Claartje van J.A. Schreuder.
Ze leerde het tekenvak op de middelbare school. Na een jaar Rietveld
Academie ging ze werken als assistent van illustrator Piet Klaasse.
Ze begon haar illustraties in zwart-wit maar stapte later over
op kleurpotlood. Haar grootste bekendheid kreeg ze met Madelief,
het stoere meisje uit de reeks van Guus Kuijer, die tussen 1975
en 1979 verschenen.
In 1982 won ze samen met Guus Kuijer de Deutscher Jugendliteratur
Preis voor Madeliefboek Krassen in het tafelblad. Ook de
afgelopen jaren kreeg Post verschillende prijzen voor haar werk.
naar boven
|