|
26-27 juli 1886
Het
Palingoproer breekt uit
Recht
voor allen moet er zijn tusschen Dollar, Schelde Rijn
Wie ons in ons recht belet wordt door ons opzij gezet.
Liever strijdend vallen dan geen recht voor allen
Vaststaand bij de wet

Wat er aan het oproer vooraf ging
Voortdurend worden de gezagsdragers door het volk uitgedaagd.
Steeds zijn er zogenoemde 'quaestiën' die door de bestuurders van de stad niet opgelost worden,
zoals de hoge prijs voor het gas, het duinwater en de tramkaartjes.
De politie is verantwoordelijk voor rust en orde op straat en
richt zich tegen de socialisten. De socialisten willen zichzelf
uit zelfverdediging bewapenen. Hier en daar wordt zelfs een revolver
in beslag genomen. Die revolvers werden geleverd door een wapenhandelaar
uit Maastricht die er goed aan verdiende, maar die meteen aan
de Amsterdamse politie doorgaf aan welke socialist hij een wapen
verkocht had.
Als de socialisten in het
Volkspark brood aan de armen uitdelen reageert
de burgemeester met voedselbonnen die bij het politiebureau afgehaald
konden worden.
Tijdens een toespraak van Domela
Nieuwenhuis in het Volkspark stond altijd
een politieman met zijn handen op zijn rug toe te kijken. Men
hoorde men een revolverschot. Het bleek dat politiecommissaris
Stork beschoten was en dat de kogel een gat in zijn
hoed had gemaakt.
Buitengewoon
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
No.
1 Besluit van 21 Mei 1885, houdende ons staatsrechtelijk testament.
Wij, Willem de laatste, bij de Gratie Gods Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, Groot Hertog van Luxemburg enz. Op
voordracht van den Raad van ministers van 11 Mei 1885.
Overwegende, dat wij, ons einde voelen naderen, zooveel mogelijk
wenschen goed te maken alle ongerechtigheden, kuiperijen en knoeierijen,
door ons of in onzen naam bedreven, geduld of bestendigd, ten
einde zoo moogelijk onze zondige ziele hiernamaals te redden uit
de klauwen des Satans
Hebben
goedgevonden en verstaan:
1 Met het oog op de diepe ellende, waarin het volk is gedompeld,
afstand te doen van ons jaarlijksch traktement van f. 600.000,-
zoomede van de inkomsten uit de Domeinen en van al wat verder
uit het zweet en bloed der arbeiders afdruppelde op ons en onze
verdorven hofhouding.
Zo gaat deze
gefingeerde proclamatie,
die 's nachts in de stad was aangeplakt, nog een tijdje door.
Het is duidelijk, er broeit wat. De Koning is woedend en spreekt
van Majesteitsschennis.

Bijeenkomst
in het Volkspark
Het
Volkspark, uitvalsplek voor oproer
Eigenlijk een vervallen speeltuin,
Het Volkspark, iets buiten de
stad in het verlengde van de Bloemgracht, op de plek waar nu de
Hugo de Grootbuurt en de Staatsliedenbuurt is. Er stonden drie
houten loodsen. In de grootste was een podium waar vergaderd kon
worden bij het spaarzame licht van petroleumlampen.
Wilhelmina
Drucker, die
later schrijfster en feministe werd, kwam er al met haar moeder.
Overigens heette ze Wilhelmina Elisabeth Lensing, naar haar moeder.
Ondanks het feit dat haar vader, een rijke bankier, haar niet
geëcht had droeg ze wel zijn naam. Wilhelmina was aangetrokken
tot het socialisme en schreef veel artikelen.
Recht voor Allen
Als er een belangrijke vergadering was moesten er voldoende rode
vlaggen voorhanden zijn. Een winkelier in de Anjelierstraat werd
gedwongen daartoe rode stof af te staan.
De bijeenkomsten werden aangekondigd in het blad
'Recht voor Allen' dat in 1879 door Domela Nieuwenhuis was opgericht. Het werd uitgegeven door de latere opvolger van
Domela, Jan Fortuyn, in diens boekwinkeltje in de Tuinstraat
dat als de Algemeene en Sociale Boekhandel in de Nieuwe
Leliestraat gevestigd was. Ieder nummer had wel een onderwerp
dat tot opstand opriep, vandaar dat verkopers van het blad regelmatig
opgepakt werden.
Koperen
Knopenbuurt
Nadat de Staatsliedenbuurt gebouwd werd
moesten de arbeiders ergens anders vergaderen.
De buurt werd, schrijnend genoeg, voornamelijk bewoond door ambtenaren,
politieagenten en brandweerlieden en werd daarom de Koperen Knopenbuurt
genoemd.
Nog steeds staat Domela Nieuwenhuis aan het Nassauplein
met opgeheven vuist op zijn sokkel en wijst in de richting van
de Staatsliedenbuurt

De burgemeester van Thijn in het nauw
Hoe de geschiedenis
zich zal herhalen:
Later,
veel later is de Staatsliedenbuurt het krakersbolwerk waar zelfs
burgemeester Van Thijn in 1984 de buurt uitgejaagd wordt
Constantia
Als het Volkspark verdwenen is organiseren
de arbeiders met dubbeltjes en kwartjes een eigen gebouw.
Wilhelmina Drucker leende de Sociaal Democratische Bond de helft
van het aankoopbedrag om gebouw Constantia aan de Rozengracht
152 op te richten.. Op 1 juli 1890 werd het socialistische bolwerk
door Domela Nieuwenhuis geopend.
Troelstra schrijft dat het een Centrum van Janboel is waarheen
men zich eigenlijk niet zonder een goede revolver kon begeven.
Het was op een zeer tactische plek gebouwd. De Rozengracht was
pas gedempt, de verbindingsroute tussen de Dam en de Jordaan.
De protestoptochten konden zo gemakkelijk hun weg vinden.
Nadat het gebouw eerst vervangen werd door de RK kerk 'De Zaaier' is het nu de Fatih moskee geworden.
Palingtrekken
Zondag 25 juli 1886
Op deze zomerse dag organiseerde een stel Jordanezen een spelletje
palingtrekken op de nog niet gedempte Lindengracht.
Het palingtrekken was een oud Amsterdams spel. Over een gracht
werd een touw gespannen waaraan een levende paling hing. De spelers
moesten daar in bootjes onderdoor varen en de glibberige paling
proberen te pakken, met het risico in het water te belanden. Het
palingtrekken was op zich niet verboden, maar het spannen van
een touw over de gracht was dat wel. Als 'wreed volksvermaak',
in de 19e eeuw verboden.
Zeven
bokkebekke ginge palingtrekke
halderolderie, halderolderie
en toen kwam er 'n inspecteur
die snee 't lijntje deur
halderolderie, halderoldera

De Lindengracht ziet zwart van de mensen
In spanning wacht men af wie de paling van het touw zal scheuren.
Zij hebben al een paar mannen in het water zien vallen en verheugen
zich op een herhaling van die lol.
"Een ruw spel, men heeft heel wat 'beschaving' nodig voor
men het geen genot meer vindt, en de Jordaners zijn niet van een
gesoigneerde educatie!"
De
media
"Dat palinkje zou een staartje hebben",
schreef een geestige journalist in het Handelsblad.
Dat kon ook moeilijk anders want er werden tachtig doden en gewonden
gemeld. Maar je moet wel een morbide humorist zijn, om meteen
na zo'n bloedbad, zo grappig uit de hoek te komen. Als je het
Handelsblad als bron gelooft weet je zeker dat je geen krant hebt
die door overmaat van gevoeligheid de Jordaanbewoners in een te
gunstig licht zou willen plaatsen.
De
dienaren der Wet
Toen politieinspecteur Bos met
een paar agenten van het bureau Noordermarkt
langs de Lindengracht liep en het palingtrekken zag, gaf hij het
bevel te stoppen.
Een der agenten ging naar de kamer van perceel no.119 haalde een
mes uit zijn zak en sneed het touw los, terwijl de andere versterking
ging halen.
Het touw raakte een meisje tegen het oor, die erbarmelijk krijste.
Vervolgens kwam het andere eind op het hoofd van een omstander terecht,
die met een paraplu op de diender afging.
De gebroeders Mens, vischkoopers,
die het spel hebben georganiseerd, weigeren het palingtrekken te
staken nu het bijna ten einde loopt. Ze zijn woedend, verzetten
zich hevig en krijgen steun van de socialisten, stukadoors, die
net naar Domela Nieuwenhuis hadden geluisterd.
Wat zullen onze rustbewaarders
doen?
Het touw was doorgesneden, de menigte keert zich tegen de politie,
grijpt de agent die het touw had afgesneden, en gooit hem in een
kelder, waar hij 'ergerlijk' werd mishandeld. Op een gegeven ogenblik
werpt de menigte zich op de inspecteur Boas.
Men wil hem in de majem van de Lindengracht gooien.
Een vrouw uit de menigte Christine
van der Wou, de Koningin
van de Jordaan, weet dat te voorkomen.
Men vertelt dat
ze de agent onder haar baaien rokken verborgen hield. Ze kon het
volk tot rede brengen.
Later kreeg ze een medaille van de gemeente
wegens getoonde moed.
De vrouwen uit de Jordaan staan hun mannetje, zoals later bij het
Aardappeloproer ook bleek.
Op de Zaterdagse
brug wapperde een bloedrode vlag, maar die wordt
door oranjeklanten neergehaald.
Gooi
de diender in de gracht
De mensen juichen. Ze voelden zich sterk. Ze hadden een politieagent
een pak slaag gegeven.
De strijd ontbrandt pas goed als er steeds meer agenten van andere
politiebureaus komen opdagen. Die proberen met blanke sabel de
menigte uiteen te slaan maar die is in getal veel sterker. Sabels
worden in de gracht gesmeten en agenten worden op de vlucht gejaagd
of mishandeld. Een agent vluchtte bij een bakker naar binnen en
daar worden de ruiten meteen stukgeslagen.
Men schreeuwde:
"Gooi de diender naar buiten of stop hem in je oven"
Theo Thijssen,
die in de Leliedwarsstraat woonde schreef later een jeugdherinnering:
"De buurman,
een slager, kwam aan mijn vader vragen of hij meeging om te kijken
naar de gebeurtenissen.
Maar vader wou niet mee, gelukkig, want een half uur later was
de slager dood".
Bloedbad
De straat wordt opgebroken en de politiedienaren krijgen de keien
naar hun hoofd. Vrouwen sjouwen met stenen in hun boezelaars.
De dakpannen en huisraad vliegen in het rond. De politie telegrafeert
naar het hoofdbureau: "Het is een bloedbad"
Er zijn zo'n honderd agenten van bureau Noordermarkt op de been.
Die voeren verschillende charges uit en arresteren veel mensen,
maar kunnen toch niet tegen de overmacht op.
Op
de barricade
De volgende dag gaat de strijd door.
Barricades
worden opgericht. Rode en zwarte vlaggen op de barricaden gezet.
Trots wapperde het linnen in de wind.
Het stadsbestuur raakt in paniek. Het leger wordt tot hulp geroepen.
Een complete troepenmacht wordt de stad binnen gehaald. Ze worden
ondergebracht in de Noorderkerk en in tentenkampen voor het paleis
op de Dam. Infanteristen onder leiding van 1e luitenant Wijnands
en een afdeling bereden Huzaren aangevoerd door 1e luitenant
Capelle, trekken de Jordaan binnen. Ze zullen de Jordanezen
wel even mores leren. Maar de soldaten worden zo hevig met stenen
bekogeld dat ze zich moesten terug trekken. De arbeiders dachten
dat ze gewonnen hadden. En een oorverdovend gejuich steeg op.

De
soldaten kwamen terug
Een detachement infanterie rukt vanuit de Lindenstraat de Eerste
Lindendwarsstraat in. Daar wordt het verzet met een salvo beantwoord.
De kogels vliegen over de Zaterdagse
Brug tegen het wijnhuis 'De Kat in de Wijngaard' aan
en dringen het pand er naast naar binnen waar twee mannen dodelijk
getroffen worden. De soldaten schieten op alles wat beweegt. De
kruitdamp hangt in de nauwe straatjes. Mensen gillen. Kermende
mensen blijven op straat liggen.
Het dodental zou oplopen tot vijfentwintig. De militairen hadden
van hun officieren opdracht gekregen om bij tegenstand direct
met scherp te schieten. Het verzet was hevig. Een regen van stenen
daalde neer op de soldaten. Op de daken stonden de bewoners. Alles
gooiden ze naar beneden: dakpannen, bloempotten met de geraniums
er nog in, stukken ijzer.
Het is een complete opstand.
De gaslantarens werden intussen opgestoken. Maar de menigte draait
die weer uit. Het enige dat zichtbaar is zijn de buskruitvlammetjes
uit de lopen van de geweren. Maar
de opstand is bedwongen. De arbeiders gaan weer aan het werk.
De prijs die ze betaald hebben was echter hoog.
Was
dit palingtrekken plotseling opgekomen?
Al de week ervoor op zondag hadden de bewoners van de Lindengracht
een feestje georganiseerd, dat bestond uit zaklopen. Omdat dit
onschuldig was, liet de politie het oogluikend toe.
Het was een geslaagde actie, daarom werd besloten om de volgende
zondag maar eens paling te gaan trekken. De Lindengrachters dachten
dat zij wel een potje konden breken.
Als de politie goed opgelet had zouden ze gewaarschuwd zijn dat
er iets op handen was.
Het is vreemd dat ze pas zondagmiddag door hadden dat de tevreden
zaklopers een woest feestje gingen bouwen.
Tachtig
doden en gewonden kopt het Handelsblad opgewonden
Zo gooit de krant olie op het vuur.
"Wij hebben in den laatste tijd veel gelezen over het
plebs, het gepeupel, het grauw en wij willen aannemen, dat er
tussen Prinsengracht en Lijnbaansgracht ettelijke personen wonen,
die het gebruik van een dergelijk woord wettigen. Maar wie dat
mocht weten, de Amsterdamsche politie was het onbekend. Hoe zou
het haar anders in den zin zijn gekomen, een gracht, waarop duizenden
Jordaners bijeen zijn, in spanning over den afloop van een volksvermaak,
door een paar agenten mores te willen leren?"
Aldus het Handelsblad.
Het
aantal doden en gewonden wisselde nogal eens. Het Handelsblad
had het over 80 doden. Uiteindelijk bleken het 26 doden, 36 ernstig
gewonden en ongeveer 100 lichtgewonden te zijn. De meeste gewonden
zijn van achteren geraakt toen men dus al bezig was weg te gaan.
Veel kogels troffen ook mensen dodelijk in hun huizen. Veertig
politieagenten raakten gewond. Tweehonderd mensen werden opgepakt
van wie er 22 werden veroordeeld.
De
schuldvraag
Het oproer ontstond dus plotseling.
Een kleine oorzaak die buitengewoon snel in omvang wint en in
hevigheid toeneemt. Honderd met ontblote sabels zwaaiende agenten,
worden teruggedreven. Het hartje van de Jordaan, staat in één
ogenblik in vlam.
Als je het verslag van het Handelsblad leest, is het onmogelijk
aan een vooraf bedachte actie te denken.
Toch krijgen de socialisten de schuld. Terwijl tegelijkertijd
worden de fouten van de politieleiding verdoezeld.
"De
taal, die de socialistische redenaars voeren, de middelen, die
zij aanprijzen en de utopiën, door hen voorgestaan. zijn
van dien aard, dat men moeilijk enige sympathie voor de leiders
dier partij kan gevoelen"
Maar terwijl men zich uitslooft om de verantwoordelijkheid voor
deze 'tachtig doden en gewonden' op de schouders der socialisten
te schuiven, leidt men de aandacht van het publiek van de ware
oorzaak der rampen af, doet het de ogen sluiten voor fouten, die
begaan zijn, en voor het blijvend karakter der gevaren, die het
volk bedreigen.
Het
Handelsblad gaat voorop
Al lang werkt het socialisme, met zijn rode vlaggen, voor de krant
als even zoveel een rode lappen op een stier. Het regent in het
blad scheldwoorden, virtuele straatstenen en dakpannen. Dag aan
dag zag de krant hele Hunebedden door de lucht vliegen.
Er
ontstond een rumoer, waarbij de Beurs van streek raakte en heel
het land dreunde onder het wapengekletter.
Tachtig doden. Op wiens rekening hebben wij die te schrijven?
Het Handelsblad weet het:
Indien niet reeds
maanden lang kunstmatig en kwaadwillend voortdurend het volk tegen
de politie was opgeruid - indien de lieden niet met verzet tegen
de politie vertrouwd waren gemaakt, zouden de schandelijke aanvallen
op agenten, die hun plicht deden, niet geschied zijn. We hebben
al lang gewaarschuwd, dat de aanhoudende stelselmatige opruiing
tot geweld, door oproerstokers in een grote stad, ernstige gevolgen
moesten hebben, vooral wanneer lieden, die het beter behoorden
te weten, het aanprijzen van ruw geweld, als uiting van staatkundige
mening, in hun bescherming nemen.
Anti
socialisme
De sympathie voor de politie en de antipathie tegen de socialisten
zijn van nu af alles, en blijven alles.
Dat de politie een misser gemaakt heeft, met geen enkel woord
wordt er zelfs maar op gezinspeeld; dat de socialisten uitsluitend
verantwoordelijk zijn voor deze 'tachtig doden en gewonden', staat
vast. De Lindengrachters zijn niet de schuldigen. De aanstichters
huizen elders. Zij heten Domela Nieuwenhuis en Dr. Abraham Kuyper!
Het is, zo lezen wij in het Handelsblad,
een
oude overlevering in de Jordaan, dat zij zichzelf regeert en geen
politie nodig heeft.
De opruiende, verderfelijke taal, die de socialistische pers in
het blad 'Recht voor Allen' verspreidt wordt onder normale omstandigheden
door de bewoners van de Jordaan veroordeeld. Mensen die drie straten
verder woonden, en zelf geen agent gezien hadden, lopen op gezag
van kwajongens woedend te hoop. Half beschonken buren, maken de
agenten voor moordenaars uit.
Waarom
is de politie zo gehaat?
Dat is de vraag.
Zij is gehaat bij de kleine man, en zij wordt niet hoog geacht
door de burger, al stroomden later de bijdragen in het fonds tot
ondersteuning van gewonden binnen. Een jaar lang wordt er al een
oorlog met de sabel gevoerd tegen de sociaal-democraten en is
Amsterdam het toneel van kloppartijen. Zelfs in Parijs, waar de
oproerige elementen veel talrijker zijn en volleerd in de kunst
om zich te organiseren, is het rustig in vergelijking met Amsterdam.
Meent men dat eenig
volk het verdraagt, als de politie steeds met de sabel gereed
staat, en bij tusschenpoozen, eenmaal losgelaten, als een blinde
op de burgers inhakt? Welk beleid hebben de hoofden der politie,
bij de socialistenoploopjes, bij de socialistenvergaderingen aan
den dag gelegd? Hetzelfde beleid als in de Jordaan. Een totale
absentie van beleid.
24
november 1885 Onrust alom
Woelige vergaderingen werden gehouden,
zoals die op in Café Zincken bij het Centraal Station,
waar J.A. Fortuijn sprak over 'Wie zijn de moordenaars'
De politie deed een inval.
Was de onrust in 1886 vooral geconcentreerd in de Jordaan en het
Volkspark, de 'Oranjefurie' van februari 1887 ter gelegenheid
van de verjaardag van koning Willem III was gericht tegen de socialist
Penning en zijn koffiehuis De Leeuw van Waterloo aan het
Waterlooplein. Veel deelnemers aan de aanval zijn dan antisocialistisch
gezinde joodse buurtbewoners, die misschien ook handelden uit
afgunst ten aanzien van de welgestelde Penning, die geen vergoeding
kreeg voor de aangerichte schade maar van de veelsoortige gebruikte
projectielen een kolom bouwde die hij midden in het café
plaatste en die veel bekijks trok.
In zijn verdere ontwikkeling volgde Penning Domela Nieuwenhuis
in diens langzame ommezwaai naar het anarchisme.
De
burgemeester beleeft een moeilijke tijd
Onder Jhr. den
Tex verkeerde
Amsterdam in een tijdperk van bloei. Die bloei was echter van
voorbijgaande aard.
Met het optreden van Mr.
van Tienhoven als burgemeester kwam de malaise,
en met de malaise de betrekkelijk snelle ontwikkeling van de socialistische
partij. Van Tienhoven, een zeer ijverig man, heeft gedaan wat
hij kon, om der moeilijkheden het hoofd te bieden. Maar het was
een draaikont.
Lang heeft hij toegelaten dat de venters van
Recht voor Allen allerlei oproerige
titels op straat uitschreeuwden, en dan wordt ineens het verkopen
en verspreiden van alle gedrukte stukken verboden.
Het Amsterdamsche gemeentebestuur, De Amsterdamsche politie, het
Amsterdamsche Handelsblad regeren met hun macht, hun sabel en
hun pen.
Indirecte
oorzaken van het Palingoproer
Vanaf 1870 werden drie kwesties belangrijk
in de politiek: de schoolstrijd, de kiesrechtkwestie, en de sociale
kwestie, het vraagstuk van de armoede en slechte werkomstandigheden
van de arbeiders. Rond die tijd werden de eerste vakbonden opgericht.
Lelijke arbeiderswijken werden uit de grond gestampt.
Progressief liberalen waren voorstanders van de leerplicht, sociale
wetgeving een uitbreiding van het kiesrecht.
De conservatief liberalen moesten daar weinig van hebben.
De
politieke gevolgen voor Amsterdam en de rest van Nederland
Arbeiders hadden het in de tijd van het Palingoproer niet goed
en daar moest iets aan gebeuren.
Vanaf 1866 richtten arbeiders verenigingen op om voor hun belangen
op te komen. Het zijn de voorlopers van de latere vakbonden. Ook
veel welgestelde burgers maakten zich zorgen. Zij noemden de problemen
van de arbeider 'de
sociale quaestie'.
Ruwe manieren en gebrek aan beschaving van 'het volk'
hoorden daar volgens hen ook bij.
Bezorgde burgers stichtten verenigingen om prostitutie, drankgebruik
en kermisbezoek tegen te gaan en om de arbeiders op te voeden.
Zij wilden de sociale kwestie graag helpen oplossen, deels uit
medeleven maar ook uit angst voor een opstand.
De overheid maakte ondertussen verschillende wetten die het leven
van de arbeider stukje bij beetje wat aangenamer maakten.
Zo kwam er een verbod op kinderarbeid (1874), een arbeidswet (1889)
tegen uitbuiting, een leerplicht (1900) en een woningwet (1901).
Vooral het werk van het Kabinet
Pierson
(1897-1901) heeft veel betekend voor de sociale zekerheid.
En
hoe liep het met de paling af?
Volgens D. Nieuwenboer, ooggetuige
van de gebeurtenissen, werd het vel van de paling, netjes op een
blad papier opgespannen, in februari 1913 bij veilinghouder Bom
in de Warmoesstraat voor fl.1,75 aan een luitenant der infanterie
b.d. verkocht.
Was dat niet die luitenant Wijnands?
naar boven

achtergronden bij
een oproer
|
|