[1941]
De Februaristaking

Razzia
in de Jodenbuurt
Verzet vanuit ijssalon
Op 19 februari 1941 pleegde een knokploeg
verzet tegen de Duitse bezetters. E. Cahn de eigenaar
van ijssalon Koco in de Van Woustraat, werd
gearresteerd en als eerste in Nederland terechtgesteld.
Vierhonderdvijfentwintig onschuldige joodse mannen werden gedeporteerd naar een
concentratiekamp.
Zij moesten boete doen voor de ijsverkopers
van Koco die zich niet zomaar lieten oppakken door
de Nazis.
Uit
protest tegen de vervolging van Joden werd op 25 februari
1941 massaal gestaakt.
De plotselinge stakingsgolf overrompelt de Duitsers volledig.
Op zaterdagmiddag
22 februari 1941 werd in de Jodenbuurt een razzia gehouden
Overvalwagens reden de jodenbuurt
binnen. De straten rond het Waterlooplein werden door Grüne
Polizei afgezet. Zoveel mogelijk joden werden gegrepen,
sommigen werden van hun fiets geslagen.
Er werden ongeveer 425 mannen van rond de dertig opgepakt.
Ze werden plat met hun gezicht tegen de grond gedrukt terwijl
de vrouwen huilend uit het raam hingen. In de Jodenbreestraat,
voor het Tip Top theater werden de gevangenen met
de armen omhoog tegen de muur gezet. De meeste van deze
mensen in het concentratiekamp Mauthausen vergast.
Het was de eerste pogrom in Amsterdam. Een openlijke jacht
op de joden door de Duitse bezetter.
Vele geschokte Amsterdammers waren daar getuige van.

De gestencilde oproep om te staken
Een anoniem
manifest roept tot staking op
Arbeiders waren In het
diepste geheim naar de Noordermarkt gekomen.
Stratenmaker Willem Kraan en Piet Nak van
de stadsreiniging
kondigden daar de proteststaking af.
Zij wilden vooral de tram, de stadsreiniging en de dienst
Publieke Werken tot staken bewegen.
Dirk van Nimwegen die bij de stadsreiniging werkte,
stond
op de van aarde en hout opgetrokken schuilkelder en sprak
zonder microfoon:
Deze terreur tegen onze joden mogen
wij niet onbeantwoord laten.
Morgen moet er gestaakt worden kameraden.
Daar was lef voor nodig want iedereen wist wat voor straf
er op zo'n oproep kon volgen.
Zwijgend gingen de verzamelde mensen op de Noordermarkt
naar huis, onder hun jassen verborgen zij de manifesten
met de bekende oproep "Staakt,
staakt, staakt"
die zij de volgende ochtend op hun bedrijven
moesten verspreiden. Een
ijzersterke kerel, met tranen in zijn ogen, vertelde hoe
verschrikkelijk daar huisgehouden werd, hoe de mensen als
beesten geslagen werden.
Hij zei:
Dat kunnen
we niet dulden, daar moet iets aan gebeuren, de boel moet
plat
De tram ging
snel plat.
Daarna verspreidde de staking zich als een olievlek over
de stad. Er werd op stakers geschoten.
Vier stakers werden terechtgesteld, 22 gevangen genomen,
70 werden ontslagen.
Amsterdam kreeg een boete van 15 miljoen gulden.
Van
wie is deze daad van verzet?
De herdenking van de staking is inzet geworden van een onverzoenlijke
politieke strijd tussen de gemeente en de communisten.
Er
werd een soort Koud Oorlogje op het Jonas Daniël Meijerplein
uitgevochten, waar de sfeer door de interne partijtwisten
van de CPN nog verder werd bedorven.
Annet Mooij
schreef een boek "De
strijd om de Februaristaking" over de toenemende
politieke polarisatie, de ruzies en het moeizame proces
van eenwording daarna.
Een van de gevolgen was dat een van de organisatoren van
de Februaristaking.
Van Nimwegen, werkte in
1955 bij de gemeente maar werd om zijn communistische sympathieën
ontslagen. Hij werkte daarna als klusjesman op de Ten Katemarkt
in Amsterdam.
Na zijn dood werd in de Kinkerbuurt een buurtcentrum naar
hem genoemd.
Maar ook nadat de politieke strijdbijl was begraven bleef
de erfenis van de Februaristaking omstreden.
Wat voor de één een roemrijke verzetsdaad
bleef, die oproept tot waakzaamheid tegen rassenwaan en
vreemdelingenhaat, was voor de ander hooguit een moedig
gebaar, dat niet mag verhullen dat de deporatie van de joden
nergens zo efficiënt en soepel is verlopen als in Nederland.
Ieder
jaar wordt de Februaristaking bij De Dokwerker herdacht

De Dokwerker
naar
boven

achtergronden bij
een oproer
|