haeC.
stat. Caritate DoM.Vs
Dit is een huis voor liefdadigheid

Door
Moeders vlyt en dienst, kleedt, spyst men d'ouderloos.
Goed is 't, die dankbaar is, en deugd omhelst altoos.
Uit liefde tot de Wees sproot dit Roomsch huisbestier.
Barmhartigheid en straf is by de Vaders hier.
Kort
overzicht: klik [+] voor aanvullende teksten
[1664-1705]
De eerste weesjongens
Het R. C. Jongensweeshuis te Amsterdam vond in 1664 een bescheiden begin in een huis 'naest den
soeten invall', in de Weesperstraat.
Toen men er in de tweede helft van de zeventiende eeuw toe overging om de armlastige katholieke weesjongens die tot die tijd bij particulieren werden uitbesteed in een weeshuis samen te brengen moest daarvoor een nieuwe stichting worden gevormd.
Na een speciale inzameling, een 'ommegangh met sackies',
had men een kapitaal van 3459 guldens en 3 stuyver werkkapitaal
bijeen
In 1686 werd het Jongensweeshuis naar de Lauriergracht verplaatst, waar het zich geleidelijk kon uitbreiden op het ruime binnenterrein achter de huizen aan de gracht. Het zou in de eerste eeuw van zijn bestaan uitgroeien tot een van de grote en rijke weeshuizen van de stad.
[1686-1954]
RK Jongensweeshuis
Tussen Elandsstraat en Lauriergracht in
het hart van de Jordaan bevindt zich het voormalig RK Jongensweeshuis.
De oudste bebouwing op deze plek dateert uit 1550, het was een
houten woonhuis waarvan de originele constructie nog gedeeltelijk
bewaard is gebleven.
[1705]
Boven de ingang van het hoofdgebouw staat: haeC. stat. Caritate
DoM.Vs. De hoofdletters die in deze tekst verwerkt zijn, CCDMV,
vormen het jaartal 1705, de oprichting van dit gebouw.
Nog dagelijks klinken om 9, 3 en 6 uur de klokslagen van het uurwerk
dat in de dakkapel gebouwd is. Oorspronkelijk was dit uurwerk
en de luidklok uit 1769, maar tijdens de restauratie is er een
poging ondernomen om de bronzen klok te stelen, waarbij het uurwerk
vernield werd. In 1997 is de klok gerestaureerd.
[1783-1953]
Het
Maagdenhuis
Het beleid van de regenten van het Jongensweeshuis vertoont grote
verschillen met dat van de regenten van het Maagdenhuis. Ondanks
het feit dat de regenten uit dezelfde kleine kring afkomstig waren
en vaak familie van elkaar waren.
De regenten van Maagdenhuis deden weinig aan het regiem waaronder
de meisjes leefden. Alle aandacht ging naar de nieuwbouw. Het
nieuwe Maagdenhuis stond aan het Spui als een tweede stadhuis
in de stad.
Het Jongensweeshuis was vrijwel onvindbaar, gelegen aan een binnenterrein
met niet meer dan een enkele deur aan de Lauriergracht. De regenten
van het jongensweeshuis besteedden hun inspanningen geheel aan
de verbetering van de geest der bewoners.[+]
Het Maagdenhuis
was in het bezit van een ruime statiekerk, die bediend werd door
Jacob Cramer. Deze priester zou de hoogste kerkelijke waardigheid
in Holland en Zeeland verwerven en daarmee het Maagdenhuis bijna
tot de status van bisschoppelijk paleis verheffen.
Het Jongensweeshuis daarentegen had in de begintijd een besloten
kapel, die in een slaapzaal was ingericht, en een priester die
zijn aandacht alleen besteedde aan de weesjongens.
Was het de ambitie van Jacob Cramer of het karakterverschil tussen
de twee vooraanstaande regenten, Arnout Jan van Brienen bij het Maagdenhuis en Francois Hovius bij het Jongensweeshuis?
Misschien waren de problemen in een jongensweeshuis in deze tijd
geheel anders dan die bij een tehuis voor meisjes.
Het
verschil in problematiek tussen een jongens- en een meisjesweeshuis
zou er toe leiden dat het uiterlijk vertoon, waaraan de regenten
van het Maagdenhuis hun tijd hadden besteed, in stand zou blijven,
terwijl de geestelijke waarden die de regenten van het Jongensweeshuis
hadden nagestreefd in de stormen van sociale veranderingen vrijwel
geheel ten gronde zouden gaan.
[+]
[1954-1968]
Kindertehuis
Amstelstad
Na
de opheffing van het Jongensweeshuis en
het samengaan met het Maagdenhuis komt er, onder de naam Amstelstad,
een lekentehuis voor voogdijkinderen, jongens en meisjes.
Het katholieke fundament brokkelt af en er worden ook kinderen
van andere gezindten geplaatst.
Het gebouw voldoet niet meer aan de eisen van een modern kindertehuis
en er wordt op 6 juni 1968 aan de Fred. Roeskestraat door prinses
Beatrix een nieuw gebouw geopend. [+]
[1971-1992]
Het
Ortho Pedagogisch Centrum 'de Platanen'
Na het vertrek van Amstelstad is in het gebouw een open inrichting
voor zwakzinnigen gevestigd.
Het OPC is in 1964 opgericht door de bevlogen arts Ben Sajet.
Op 29 mei 1971 komen de eerste van de 97 bewoners.
Het gebouw krijgt dan pas de naam waaronder het in de Jordaan
bekend is geworden: 'de Platanen', genoemd naar de tien bomen
die op de binnenplaats staan.
In 1980 ging het OPC failliet en werd de Stichting Werkgemeenschap
Orthopedische Zorg opgericht.
Het gebouw aan de Lauriergracht voldeed volstrekt niet meer aan
de eisen die aan goede zorg gesteld moest worden. In 1992 verhuisden
men de bewoners naar een nieuwe instelling voor zwakzinnigen, 'De Werf' in Amsterdam Noord. [+]
[1997]
Kindercentrum
De Platanen / Jeugdtheater / woonfunctie
Het gebouw heeft twee jaar leeg gestaan en is toen gerestaureerd.
Jonge kinderen hebben het hoofdgebouw van het weeshuis overgenomen.
Er is een crèche voor baby's, een dagverblijf voor peuters
en een Buiten Schoolse Opvang.
In en rond de voormalige kapel van het Jongensweeshuis komt een
jeugdtheater.
De zijvleugels, waar eens de refter van de nonnen was en waar
de slaapzalen waren, zijn verbouwd tot woonappartementen
voor senioren en HAT eenheden. [+]
De
geschiedenis van het RK jongensweeshuis
[1578]
De Calvinistische omwenteling
Deze gebeurtenis veroorzaakte het verlies van katholieke gebouwen
en opheffing van katholieke organisaties.
De kloosterbroeders
werden de stad uitgejaagd terwijl de nonnetjes mochten blijven.
Het Maagdenhuis en het Begijnhof werden gespaard
omdat daar toch allen maar meisjes en oude vrouwtjes zaten. Voor
weesjongens moesten andere plekken gezocht worden.
Behalve dat was er ook de strijd tussen de Jezuïeten en Jansenisten. Wrijvingen tussen de opvattingen van seculieren
en regulieren zijn geen uitzondering. Veel priesters uit vooraanstaande
families zijn aanhanger van Cornelius Jansenius.
Het Jansenisme is een spirituele beweging die haar achterdocht
jegens de wereld nog al eens wordt ingewreven. Zo zochten ze naar
een oprechte beleving van de sacramenten en dat leidde vaak tot
een zeer strakke vroomheid.
De katholieken waren een gedoogde minderheid, die hun geloof niet
publiekelijk belijden mochten en in schuilkerken bijeenkwamen.
Voor Rome was de Republiek een missiegebied. [+]
[1664]
Pestepidemieën
Amsterdam groeide van 30.000 inwoners in 1585 tot 115.000 inwoners
in 1630.
In de jaren daarna woedden enkele pestepidemieën die duizenden
slachtoffers maakten.
Er heerst een epidemie met 34.000 doden.
Voeg hierbij de Engelse zeeoorlogen en de voortdurende armoede
van het gewone volk tijdens de Gouden Eeuw en het is duidelijk
dat er grote aantallen wezen moesten worden gehuisvest.
Werckelicke hulp
De eerste weeshuisjes staan in Amsterdam tussen Rokin en Kalverstraat
en bieden plaats aan zeven of acht kinderen. Maar wanneer hun
aantal in 1553 is uitgegroeid tot 200, zijn de huisjes te klein
en het geld is op. De kinderen zullen het huis moeten verlaten
'tenzij dat het bij mijnheeren de Burgemeesteren werckelicke
hulp ende assistentie gedaen werdt.'
Er wordt een huis aan de Kalverstraat gekocht. Dat wordt het eerste
weeshuis van de stad. Om de nieuwbouw van een Burgerweeshuis
te betalen wordt een loterij gehouden.Tegenwoordig is dat het
Amsterdam (historisch) Museum.
[1673]
Er werd
een katholiek weeshuis gedoogd
Sinds 1632 was de armenzorg in handen van
een aantal vermogende personen die de 'Beurs voor Catolijke
Armen' beheerden. Ze vergaderden in een 'Catolijk Armen
Comptoir' in de Spuistraat 303.
Er wordt in een gehuurd huis in de Weesperstraat, 'naest den
soeten invall', een aantal weesjongens ondergebracht.
Na een speciale inzameling, een 'ommegangh met sackies',
had men een kapitaal van 3459 guldens en 3 stuyver werkkapitaal
bijeen. Al eerder kwam er geld beschikbaar uit de nalatenschap
van de teerkoper Hendrik IJsbrands. Vooral
is Maria Magdalena Gravin Moens de weldoenster die geld
voor de stichting van het weeshuis doneert. Zij kent weeshuispastoor
Offermans, die ook kerk 'de Duif' aan de Prinsengracht gesticht
heeft. Het is uitgegroeid
tot een groot en rijk Jongensweeshuis.
In een rekest van de regenten van het Weeshuis aan de burgemeesters
van Amsterdam van 1723, wordt betreffende de begindatum van het
Weeshuis gezegd, 'Dat de roomsche gemeente binnen deze stad
in het Jaer 1673 en 1674 een aanvang makende om de weesjongens
van haere religie tot haare kosten te onderhouden, deselve Jongens
hebben gesteld onder het opsigt van twee bestierders, welke bestierders
de jongens van minder ouderdom bij de anderen hebben geplaatst
in een particulieren hujs op de Weesperstraat ten dien eijnde
gehuurd om daar als in een kostschool en van het nodige te werden
besorgt, en tot lesen en schrijven als andersints bequaam gemaakt'.
[+]
[1682]
Een gedoogd weeshuis
Het katholieke initiatief was niet naar
de zin van de Gereformeerde Kerckeraad. Die beklaagde zich
dat er een soort Paaps weeshuis in de Weesperstraat was. De Papisten
worden door de Burgemeester op het matje geroepen. Ze krijgen
te horen: "sulks is in deze stad niet te dulden",
maar ze worden stilzwijgend gedoogd want de weeskinderen moesten
toch ergens heen.
Een jaar later bleek dat er schooljongens en zogenoemde werkjongens
al naar de Lauriergracht verhuisd waren. Dat gebeurde zonder enige
ruchtbaarheid en tot ongenoegen van de Gereformeerden.
[1686]
Er wordt een huis aan de Lauriergracht
gehuurd
Wegens plaatsgebrek had men namelijk besloten de oudere weesjongens,
de zogenoemde werkjongens, bijeen te brengen in een gebouw samen
met de schooljongens. Dit samen wonen bleef zo door bijna drie
eeuwen heen, met dien verstande, dat met een nadrukkelijke samenvoeging
van de leefwijze van werk- en schooljongens rond 1680, steeds
meer werkjongens bij pleeggezinnen of familie buiten het weeshuis
geplaatst werden. De leefwijze van de jongens die dagelijks buiten
het weeshuis in contact kwamen met de werkelijkheid van hun bestaan,
had teveel negatieve invloed op de dicipline van de andere jongens.
Eerste
vestiging in verffabriekjes

Het weeshuis is aan de Lauriergracht gebouwd,
op de plek waar het pakhuis Venetië en
de verffabrieken De Blauwselmolen en De Indigo's Ton
stonden. Deze panden waren eigendom van schepen De Vroede.
Hier werden in 1685 door de Gereformeerde Kerkeraad de Paapse
weesjongens opnieuw 'ontdekt'.
Dat waren toen tussen de 120 en 150 wezen. Die konden moeilijk
weggestuurd worden als een lid van het stadsbestuur zelf de panden
beschikbaar stelde.

[1705]
De eerste gebouwen voor het weeshuis
worden in gebruik genomen
In augustus 1700 werd de eerste steen voor een nieuw weeshuis
gelegd en in 1701 was er een eerste regentenvergadering. Hoewel
men genoeg geld in kas had duurde het toch enige jaren voor het
weeshuis klaar was.
Het RC Jongensweeshuis bestaat uit meerdere gebouwen en is ontworpen
door Steven
Vennecool (1657-1719), de laatste van de grote architecten uit
de 17e eeuw.
Er wordt in 1790 een stuk bijgebouwd. Het het laatste gedeelte
is in 1883 afgebouwd.
Het werk is begroot voor fl. 50.000.
In
de bestuursvorm was sinds de zeventiende eeuw geen verandering
gekomen. Op de beginperiode na waarin middelen moesten worden
verkregen en gebouwen worden gesticht was er in de meeste gevallen
een tijd van rust en stilstand gevolgd.[+]
Archiefkast in de Regentenkamer
Achter de drie panden aan de gracht kon het weeshuis zich rond
een binnenplaats uitbreiden, zonder dat er aan de buitenkant,
behalve een saaie muur, iets van te zien was. Na de bouw van de
kapel op een verdieping bovenop die muur, waren er drie deuren
nodig. De middelste was groter dan de twee andere toegangen. Op
de eerste verdieping zijn vijf dichtgemetselde ramen te zien.
Slechts de bovenste delen zijn vensteropeningen. Behalve die openingen
is er nog een rond venster en een compleet raam zichtbaar.
Plattegrond
begane grond
eerste
verdieping
zolderverdieping
Via een poort
aan de Lauriergracht kwam je door een donkere gang met een ijzeren
hek aan het eind.
Links van de gang was het huis van de pastoor. Rechts een huiskapel,
maar die mag niet door de wezen gebruikt worden omdat er een kerkscheuring
gaande is.
Het weeshuis komt in handen van een Jansenistische
priester, maar de weeskinderen hadden daar geen
weet van. Ze worden als 'verdoolde schapen' van de ene kerk naar de andere gestuurd.
In het weeshuis was Theodorus Steenoven tot pastoor aangesteld. Hij kreeg steun van zijn neef Cornelis Steenoven, de bisschop. De kapel van het weeshuis werd door de Oude Clerezij gebruikt als statie.
(Clerezij is een andere naam voor de Oud-Katholieke kerk; mogelijk afgeleid van clerus (kerkelijke ambtsdrager) en collegie (oude naam voor college).
De regenten durfden daar niet tegen op te treden omdat de Oude Clerezij steun had van het stadsbestuur.
Strijd om het jongensweeshuis
Na Steenoven werd door het stadsbestuur opnieuw een pastoor van de Oude Clerezij tot het jongensweeshuis toegelaten, het was Cornelis Verheul. De regenten werden gedwongen aan Verheul salaris te betalen. De meeste weesjongens weigerden echter om bij hem in de kapel naar de kerk te gaan. De meesten van hen kozen voor de Vredesduif met haar orthodoxe pastoor Schouwen.
Rond 1770 bezochten nog maar 80 mensen de hoogmis in de kapel van het Jongensweeshuis. In 1778 werd een laatste poging ondernomen om de kapel aan de Oude Clerezij te onttrekken, maar toen ook die poging strandde besloten de regenten een tweede kapel in het jongensweeshuis in te richten. In 1782 werd deze op de korenzolder op Sacramentsdag in gebruik genomen. [+]
Aan
de rechterkant van de binnenplaats is een gaanderij waar de wezen
bij slecht weer kunnen schuilen. In die gaanderij zijn de kastjes
voor de kleding en het gereedschap van de werkjongens.
Alle weesjongen kregen éénmaal per jaar nieuwe kleren.
Naast de gaanderij zijn de kamers van de binnenvader en -moeder,
de keuken en het washuis.
De kinderen tussen de 4 en 6 jaar worden overdag in die keuken
opgevangen.
Wezen onder de vier jaar werden eerst bij een min ondergebracht.
Boven op het statige hoofdgebouw met de trap, komt een klok en
een windvaan met een zeemeermin.
Er is daar een onverwarmde eetzaal met lange banken voor de middag-
en avondmaaltijd.
Achter het hoofdgebouw is een kleine binnenplaats met een uitgang
naar de Elandsstraat. Het poortje dateert uit 1747. Rond die binnenplaats
waren de bakkerij, een kleermakerswinkel en een washok met regenwaterpomp
en stenen wasbakken.
De naastliggende woonhuizen aan de Elandsstraat worden stuk voor
stuk aan het weeshuis toegevoegd.

Ingang wasplaats

Bijzonderheid
is dat onder het complex een gangensysteem
loopt dat het weeshuis verbindt met voormalige kloosters in de
omgeving. Het is meer waarschijnlijk dat het waterkelders zijn.
Tijdens de oorlog werden er wapens voor het verzet verborgen.
In
het regentencollege van het R.C. Jongensweeshuis voltrokken zich
in 1781 veel veranderingen doordat er in dat ene jaar drie regenten
stierven.
klik [+] voor aanvullende teksten
Taakverdeling
tussen de regenten
De aanvullingen van- en de opschuivingen binnen het college maakten
dat in 1781 alle zaken door andere regenten behartigd gingen worden.
Hoe de taakverdeling tussen de regenten onderling was blijkt uit
een reglement van 1768.
De oudste regent moest het kasboek houden en zorg dragen voor
de beleggingen in effecten.
De tweede regent moest de betalingen en ontvangsten in het weeshuis
verrichten, hetgeen betrekking moet hebben gehad op de notas
van de leveranciers, de lonen van het personeel en de verdiensten
van de ambachtsjongens. Hij moest tevens het onderhoud van de
verhuurde huizen verzorgen. De derde regent moest de administratie
van de huizen verzorgen en de huren innen. De vierde regent moest
het kinderboek bijhouden en de alimentatie die aan kinderen buiten
het weeshuis gegeven werd verzorgen. Dit hield tevens een administratie
van de bezittingen van de kinderen in. Het voorzitterschap van
de vergadering blijkt per maand te wisselen. [+]
[1782]
Iets gezondere lucht
De regenten besluiten in dit jaar om in de muur van de school
van het weeshuis een aantal gaten te hakken om de benauwde lucht
weg te nemen. De graanzolder wordt tot slaapzalen verbouwd en
ze besluiten om niet meer dan twee zieke kinderen in een eenpersoons
krib te leggen. [+]

[L] Het altaar en [R] het orgel van de kapel
Er komt een nieuwe kapel
Men wilde voorkomen dat 'de weeskinderen herwaarts en derwaarts
ter kerke moetende gaan, aan haarzelven en haar eigen bestiering
overgelaaten moeten worden en geene behoorlijke moreele educatie
kunnen genieten'
De regenten laten op de zolder van de westelijke vleugel, boven
de ingang aan de Lauriergracht, een kapel bouwen die alleen voor
het weeshuis zal zijn. Ze stellen een rekest aan het stadsbestuur
op om zelf een pastoor aan te mogen stellen. Dat werd Joannes
Andreas Offermans, een vertrouweling van Gravin
Moens. Hij kreeg een traktement van 1000 guldens
per jaar. Hij leidde niet alleen de diensten in de kapel, maar
gaf de jongens ook godsdienstles. [+]
Op geschikte plaatsen in de kapel werden spreuken aangebracht.
De
sonde stookt
Het eeuwig vuur,
De deugd baart vreugd,
Na stervensuur
Het eerste dat de pastoor deed was de ochtend-, avondgebeden en
die bij de maaltijd te veranderen.
Het hek ging voor de jongens op de vrije zondag pas ná
de mis open, maar het avondverlof werd wel met een uur verlengd.
Het tekenonderwijs werd ook verbeterd. Dat was wel handig voor
de leerschool van de jongens als timmerman. [+]
De kapel was,
in vergelijking tot de leefruimtes van het weeshuis, luxueus ingericht.
Veel houtsnijwerk en marmer. Een altaar met een draaibaar tabernakel
en een fraaie reliekschrijn. Een koepelvormig, mooi beschilderd,
plafond. Een orgel. Rondom een kruiswegstatie. In de ramen die
naar de binnenplaats uitkeken zat glas in lood waardoor de platanen
vaag zichtbaar waren. Dat gaf de jongens de gelegenheid tijdens
de vele diensten weg te dromen. De ramen naar de grachtkant waren
dichtgemetseld. Geen contact met de boze buitenwereld.
Het
onderwijs
Uyt
liefde tot de wees
Spruyt dit rooms huysbestier,
Barmhartigheid en straf
Is bij de vader hier.
Een groep weesjongens kreeg een ambachtelijke opleiding, maar
er er waren ook kinderen die verder konden leren en het in enkele
gevallen zelfs tot chirurgijn brachten en latijn leerden om later
priester te worden. Er was een boven- en ondermeester aangesteld.
Die verdienden weinig, waren intern en hadden ook andere taken.
Om wat bij te verdienen namen ze clandestien kinderen van buiten
het weeshuis op school aan. [+]
Stichtelijke
teksten tegen de tocht
Het was bijzonder
koud in de onverwarmde ruimten waar de jongens les kregen.
Om de tocht een beetje tegen te gaan stopten de weeskinderen opgerolde
stichtelijke schrijfoefeningen in de kieren van de ramen.


Enige teksten
die tijdens de renovatie gevonden zijn gedateerd: 1823

De weesjongens
krasten hun namen in de zolderbalken
Zorg
voor het uiterlijk van de wezen
Er was een huisknecht die maandelijks het haar knipte, maar de
werkjongens moesten dat zelf betalen. Een kleermaker controleerde
wekelijks de jongens en herstelde hun kleding. De regenten hadden
het beste met de jongens voor. [+]
Begrafenis
Het belang dat aan zilveren gespen werd gehecht werd op alle mogelijke
manieren gedemonstreerd. Toen de weesjongen Hendrik Bensdorp overleden was en op zondag 22 october begraven werd volgden
de meeste van de werkjongens die van zilveren schoengespen etc.
voorzien waren, de baar langs de gebruikelijke route over de Lauriergracht
en Prinsengracht naar het kerkhof bij de Westerkerk.
De regenten konden het bestuur naar buiten niet aan
De weesjongens moesten behoed worden voor drankmisbruik. Het was
daarom banken verboden om aan weesjongens geld uit te lenen. Om
aan drank en rookwaar te komen verkochten de weesjongens de boterhammen
die ze voor op het werk meekregen. In de buurt van het weeshuis
woonden lieden die er een handeltje in zagen. De weeskinderen
pikten brood en beleg van de ontbijttafel en verkochten het buiten
de poort.[+]

De
weesjongens spelen op de binnenplaats [1780]
[1788]
Oproer op de Lauriergracht
Het zijn onrustige jaren. Het was de tijd
van de inval van de Pruisische troepen en het herstel van Stadhouder
Willem V in zijn functies. Buiten de muren van het weeshuis
zijn er de tegenstellingen tussen de Patriotten en de Oranjegezinden.
[+]
[1781-1813]
Het beheer
Sinds 1684 zijn er steeds vier regenten. Kort na elkaar stierven
drie regenten. Mr.François Hovius
wordt de nieuwe regent. Het is een erefunctie zonder betaling,
en een regent maakt tot zijn dood deel uit van het college.
[+]
Hovius krijgt steeds meer macht en stelt
regels op voor de zes suppoosten, de binnenvader, de meesters,
de kleermaker en de broodsnijder. [+]
Omdat het archief een rommeltje is waarbij perkamenten uit de
18e eeuw in een mand op zolder staan en die door de weesjongens
als pakpapier gebruikt worden, besluit Hovius een degelijk archiefbeheer
in te stellen. De archiefkasten zijn nog steeds te zien in de
voormalige regentenkamer. [+]
Hovius is de zoon van dokter Jacobus Hovius die de weesjongens
gratis behandelde. Die was, evenals zijn zoon, lid van het Amsterdamse
reisgezelschap 'Semper Idem'. François
studeerde in Leiden rechten. Toen hij afgestudeerd was werd hij
lid van het 'Caecilea Collegie', een club van voorname
katholieken die iedere donderdag de mis zongen. Uit die club werden
een aantal regenten van het weeshuis aangesteld.
Dat had weer
als gevolg dat de Jansenisten steeds minder invloed kregen.
De regenten hebben verschillende taken, de een hield de investeringen
bij terwijl een ander de betalingen en ontvangsten deed. Dat waren
de inkomsten van het werk van de weesjongens, die daar zelf alleen
maar een zakcentje aan over hielden.[+]
Het
gezag
Er waren eigenlijk maar zes personen die gezag over de weesjongens
hadden, de rest was bedienend personeel. De jongens die buiten
het huis werken komen in aanraking met zaken die zeker niet bij
een goede opvoeding behoren.
Bij weesmeisjes is dat minder een probleem want die bleven veelal
binnen het Maagdenhuis werken.
Er waren weesjongens die niet Patriottisch waren en die dienst
genomen hadden in het leger van de Staten van Holland om stadhouder
Willem V te verhinderen terug te keren.
Dat gaf in en rondom het weeshuis veel onrust.[+]
De
aanstelling van een directeur
Op de vergadering van 15 september 1789 waarop de regenten besloten
zich van de binnenvader te ontdoen viel nog een ander besluit.
Men wilde geen nieuwe binnenvader meer benoemen maar een
bequaam persoon zoeken, aan wien onder de benaaming
van Directeur het generaale opzicht over het weeshuis zal worden
toevertrouwd. Hiertoe zou de noodige advertentie in
de couranten geplaatst worden. [+]
De
houten bijlen compagnie
De regenten dringen er bij de hoofdofficier van de stad op aan
de houten bijlen compagnie, een stelletje hangjongeren uit die
tijd, aan te pakken.
Er mogen geen opruiende liederen, die gepeupel op de been brengen,
in de buurt van het weeshuis gezongen worden.
Maar het bleek dat een aantal weesjongens zelf bij het houten
bijlen genootschap hoorden. [+]
Het verderf was het weeshuis binnen geslopen. Oproerige weesjongens
werden het huis uitgegooid.
Een wees werd opgepakt omdat hij niet genoegzaam van oranjetekens
was voorzien.
De regenten werden op het matje geroepen
en alle weeskinderen kregen voortaan een vetleren Oranje Cocarde
te dragen als ze naar buiten gingen. [+]
Bij de marine
Alle jongens boven de 17 jaar oud moesten zich aanmelden voor
dienst op 's Lands Vloot.
Dat vonden de weesjongens wel wat. Ze verdienden fl.12,- in de
maand, gratis uitrusting en ontvingen fl.25,- bij indiensttreding.
Van de zestien die zich aangemeld hadden werden er acht afgekeurd.
De rest ging aan boord van de Batavia.
Een jaar later lag het schip nog steeds voor de rede
van Texel. Het weeshuis stuurde voor fl.9,15 groente en aardappels,
koffie en thee voor de jongens.
De aanspraak die Hovius hield bij de installatie van
de directeur en de nieuwe binnenmoeder. De bijeenkomst vond in
de eetzaal plaats, de banken en de tafels waren weggenomen en
alle weeskinderen waren aanwezig. Bovendien werd de bijeenkomst
nog opgeluisterd door de aanwezigheid van verscheide fatsoenlijke
lieden.
Na een korte inleiding somde Hovius de verbeteringen
op die er de laatste jaren hadden plaats gevonden:
Gij hebt
van tijd tot tijd deeze en geene nuttige schikkingen en verbeteringen
in dit Godshuis zien invoeren; eene meer geschikte ligging, eene
meerdere verschillendheid van spijzen, een beter soort drank,
een van tijd tot tijd vermeerderd en verbeterd uitzet voor die
geenen, welke in staat gesteld zijn, om voor hun eigen zelve te
zorgen, eene nu onlangs genomen proeve om u van beter stoffe tot
kleeding te voorzien, een nauwkeuriger toezicht omtrent de geneezing
van die ongemakken, waar aan veele onder ulieden onderhevig waren.
Het onbreekt u thans in geenen deele aan de gelegenheid, om in
de lees, schrijf, en rekenkunde beter onderweezen te worden. Zij,
welke een ambacht verkoozen hebben, in het welk zij zonder ervaarenis
in de regelen der Bouwkunde nimmer groote vorderingen kunnen maaken,
hebben ondervonden, dat sedert de laatste jaaren aan hun gelegenheid
verschaft is, om daar in grondig onderweezen te worden.
[+]
[1811]
Leegloop
Napoleon had dringend soldaten nodig. Weesjongens
tussen de 15 en 19 jaar oud werden zonder meer bij de Keizerlijke
Garde ingelijfd.
Regent Hovius probeerde op alle mogelijke manieren de jongens
te beschermen. Dat lukte niet altijd, men kwam controleren en
nam 10 kinderen mee, vier te kleine kinderen, twee zieken, twee
met een 'zeer hoofd', eentje die 'innocent' en een die 'lam' was.
Het Jongensweeshuis moest 167 wezen uitbesteden naar het platteland,
zo werd door de Utrechtse Commissie vastgesteld.
Dat heette
dan dat ze 'bedankt' hadden voor het weeshuis. Ze verdwenen naar
familie, bazen in de stad of naar de provincie.
Op deze manier ontkwamen de jongens met hulp van regent Hovius
aan de militaire dienst. [+]
Belastingproblemen
Na de bezetting van ons land door de Franse troepen in januari
1795 en de instelling van de Bataafse Republiek kwamen allerhande
nieuwe problemen.
Op 5 februari 1795 besloten de Provisionele Representanten van
het Volk van Holland tot het opheffen van elke vorm van vrijstelling
van belasting voor gestichten, zulks om de algemene gelijkheid
te verwezenlijken. Voor de Roomskatholieke gestichten die sinds
1719 vrijstelling van stedelijke belasting hadden maar nog maar
sinds 1785 ontheffing van de landelijke accijns hadden verkregen,
moet dit een onverwachte teleurstelling zijn geweest. Dit was
niet de vorm van gelijkheid waarvoor men zo lang gestreden had.
[+]

Bezoek
van kardinaal van Rossum.
Bij dergelijke gelegenheden kwamen ook de meisjes uit het Maagdenhuis
opdraven.
[1822]
Directeur Eberson sterft en Joh. Reemer volgt
hem op
Johannes Adam Reemer,
zelf weeskind uit het Jongensweeshuis, was opgeklommen tot bovenmeester.
Hij was minder hardvochtig dan Eberson
en stelde dat de jongens zich meer 'broeders' van elkaar moesten
voelen. Daar maakten ze behoorlijk misbruik van. Reemer
moest ook iets aan de behuizing doen. De drie huizen die van schepen
de Vroede gekocht waren werden zo bouwvallig dat ze gesloopt moesten
worden.
Een weesjongen mocht nog wel de eerste steen voor nieuwbouw leggen
maar toen was het geld op en wordt een provisorische buitenmuur
aan de Lauriergracht geplaatst.
[1838]
Eindelijk neemt nieuwbouw een aanvang
Aan de Lauriergracht komt een blinde gevel met drie ingangen,
één voor de wezen, één voor de regenten
en één voor de bezoekers van de kapel die nu op
de bovenverdieping gebouwd is. Enige openheid naar buiten was
overbodig. De zijvleugels worden verlengd en bestemd voor slaapzalen
voor éénpersoons ijzeren bedden met houten schotjes
er omheen voor de privacy. Nu konden de jongens zich aan- en uitkleden
zonder elkaar te zien, want er was nog steeds het gevaar van homofilie.
Naar
Veenhuizen

Het wezengesticht in Veenhuizen van de Maatschappij
van Weldadigheid
De straffen voor onhandelbare jongens logen
er niet om. Ze werden naar Frederiksoord en de heropvoedingsinrichting
Veenhuizen verplaatst. Nog erger was het als de jongens
gedwongen werden in zeedienst te gaan.
Overigens was het in Veenhuizen geen pretje. De jongens sliepen
in hangmatten, de hygiëne was slecht er heerste een oogziekte
en er werden, bij inspectie door ds.Otto Gerhard Heldring,
honderd knapen aangetroffen 'die door onanie tot pygmeeën
waren gekrompen'. In Veenhuizen verbleven de 'paupers' van
de gemeenschap. Die inrichting werd in 1869 op last van de overheid
gesloten, maar Frederiksoord bleef in gebruik.
Geestelijk
verval
Wanneer men zich afvraagt tegen welke vorm van geestelijk verval
de regenten ten strijde getrokken waren, dan luidt het antwoord
waarschijnlijk, het drankmisbruik.
Er zijn vele weeshuizen geweest waar dit kwaad verder was voortgewoekerd
dan in het R.C. Jongensweeshuis.Vermoedelijk om tabak of
sterke drank te kunnen betalen verkochten enkele jongens de boterhammen
die hen uitgereikt werden. In de omgeving van het weeshuis woonden
lieden die hier blijkbaar enig geld voor over hadden. [+]

Eerwaarde moeder overste


De binnenplaats omstreeks 1930

[1845-1900]
De Broeders van Maastricht vestigen zich
in Amsterdam
De regenten vragen een jonge congregatie van Broeders te Maastricht
een aantal broeders ter beschikking te stellen voor de dagelijkse
zorg van de weesjongens. De gedachte is dat geestelijken niet
betaald hoeven te worden, hoewel ze wel fl.100,- per jaar toegeschoven
kregen. Maar ze mogen beslist geen onderwijs geven, vonden de
regenten.
De congregatie stuurde twee broeders en 5 novicen om deze taak
op zich te nemen. In totaal hebben 66 broeders in het weeshuis
gewerkt. Die vormden een apart en geheimzinnig groepje binnen
het weeshuis. De broeders zorgden ervoor dat de devotie ook buiten
de plichtmatige mis in de kapel merkbaar was. Ze waren wel ingetogen,
maar deelden af en toe wel een doffe klap uit. Overigens was er
wel degelijk sprake van religieuze beïnvloeding want 19 weesjongens
traden in bij de congregatie.
De broeders noemden het jongensweeshuis bij hun intrede op 10
april 1845 het H. Hieronymus Emiliani gesticht. Ze wilden
kennelijk de macht overnemen.
De broederoverste had een lijst van eisen die aan de directie
voorgelegd werd. De directeur mocht niet getrouwd zijn en er geen
dienstmaagd op na houden. Zonder toestemming van de broederoverste
mocht het bestuur zich niet met de kinderen bemoeien, hen geen
straffen opleggen of vrijheden toestaan. Het familiebezoek moest
beperkt worden en het beheer van de keuken zou een zaak van de
broeders zijn.
Hoewel
de broeders, meestal van eenvoudige komaf, het niet zo goed met
de hoge heren regenten konden vinden ontstond op den duur toch
een vorm van tevredenheid over hun inzet.
Aframmelingen en publiekelijke lijfstraffen werden afgeschaft
maar het cachot en het blok bleven. Er waren jongens die de broeders
niet vertrouwden en er waren er die zo opstandig werden dat ze
de broeders met een schaar aanvielen. Jongens die zich niet aan
de tucht van de broeders wilden onderwerpen werden 'wegens
uitbreidend kwaad en onzedelijk gedrag' naar Veenhuizen, en
later naar Frederiksoord, uitgezet. Dat gebeurde tussen 1845 en
1880 zo'n 51 keer!
[1856]
De wezen krijgen het iets beter
Er komt een inrichting voor stortbaden. Een anonieme schenker
geeft 400 witte borden zodat de jongens niet meer met z'n vieren
of zessen uit één tinnen bak hoeven te eten. Schoenen
gaan de klompen vervangen. Er is zelfs sprake van toneelvoorstellingen
als een regent iets te vieren had.
Ook bezochten de oudste jongens af een toe een schilderijententoonstelling.
Er komt een nieuwe vleugel aan de Elandsstraat met een eetzaal,
een recreatiezaal voor de werkjongens en een tekenschool. Een
paar jaar later wordt een timmermanswerkplaats zelfs omgebouwd
tot een biljartzaal.
In 1845 werd een kegelbaan op de binnenplaats aangelegd.

Vernieuwing
van de kleding der weesjongens. vlnr: / 1780 / 1849 / 1900 / 1920
/
Men probeerde aan te sluiten bij de burgermode. De kuitbroeken
verdwenen, de hoge hoeden werden door petten vervangen en de 'wezenrok'
werd een jacquet jasje dat door de jongens een 'stalen pen' genoemd
werd. [+]
[1886]
Het Palingoproer heeft ook zijn weerslag
op het weeshuis
De geweerschoten zijn in het weeshuis
duidelijk te horen. Door werkloosheid en armoede stijgt het aantal
wezen. Het is bovendien steeds moeilijker stageplekken voor werkjongens
te vinden.
Werkjongens komen in aanraking met het socialisme en bezoeken
zelfs vergaderingen in het Volkspark. De bazen ontslaan zulke
jongens, de politie brengt ze op en vervolgens worden ze door
het regentencollege naar Frederiksoord verbannen. De broeders
van Maastricht hebben het behoorlijk moeilijk met die socialistische
weesjongens.
De Zusters van De Voorzienigheid

Ingang van 'De Voorzienigheid'
in de Elandsstraat
Het viel de kinderen op dat de zusters altijd met z'n tweeën
de straat op gingen en schuin de trap afliepen.
[1900-1960]
Arme zusters van het Goddelijk Kind / Broeders van Maastricht
Na 55 jaar, nemen de religieuze zusters van de congregatie der
Arme zusters van het Goddelijk Kind de zorg voor de weesjongens
van de Broeders
van Maastricht over.
Ze zijn afkomstig van de onderwijscongregatie 'De Voorzienigheid'
die gevestigd was in het blok tussen de Hazenstraat, de Konijnenstraat
en de Lauriergracht.
Er zitten nu 70 wezen en 9 zusters in een veel te groot gebouw
De broeders vertrekken in burgerkleding
met de noorderzon.
De Broeders hebben in Amsterdam op verschillende plekken gewoond.
De eerste jaren in de weeshuizen aan de Lauriergracht en in de
Elandsstraat. In 1869 werd het eerste eigen klooster betrokken,
het Huis H.H.Harten op de Oude Zijds Voorburgwal en vervolgens
van 1881-1966 Huis H.H.Harten op de Stadhouderskade 60.
Vereniging voor Eer
en Deugd
De zusters zijn in het geheel niet voor
het werk met weesjongens opgeleid.
De hardvochtige en onpersoonlijke benadering van de jongens paste
wel in het katholieke patroon maar was verre van 'Goddelijk'.
De zusters hebben een streng regime. Het troosten van jongens
was er niet bij. Ze straffen door ze met hun ring een 'deuk' op
het achterhoofd te geven of trokken ze ritmisch hard aan hun kraag.
De jongens noemden dat 'sjokkie rijden'.
De zakken van de jongens worden dichtgenaaid. Ze moeten met hun
zwembroek aan onder de douche. Ondanks die maatregelen worden
verschillende onzedelijkheden ontdekt, er werden twee jongens
naakt bij elkaar in bed aangetroffen.
De zusters hebben zelf geen idee hoe ze seksualiteit moesten benaderen.
Denken aan onkuisheid was voor hen al onkuis op zichzelf.
Daar tegenover proberen de zusters met een St. Nicolaasfeest,
uitstapjes en zelfs een vakantie in een vakantiekolonie in Dieren
een beter opvoedingsklimaat te scheppen.
Ze richten in het weeshuis zelfs een 'Vereniging voor Eer en
Deugd' op.
Kloosternamen
Door het aannemen van een kloosternaam beginnen de zusters een
nieuw, aan God gewijd leven. In principe kiezen ze een naam van
een heilige waar ze inspiratie van verwachten.
Die naam mag door de novice zelf gekozen worden die daarvoor een
martelaarsboek of andere stichtelijke lectuur raadpleegt. De moeder
overste moet het er wel mee eens zijn. Als die nog nooit van de
gekozen heilige gehoord heeft, of een andere zuster van de congregatie
al die naam heeft, wordt de kloosternaam afgekeurd.
De meeste Latijnse kloosternamen van de zusters eindigen op een
'a', die van de broeders op 'us' .
De zusters die in het Jongensweeshuis een rol gespeeld hebben
zijn de eerwaarde moeder Birgitta, zr. Isfrida, zaalzuster
Basilia die streng waren en zr. Geertruda die minder
streng was. Zr. Albrika maakte de kachel aan in het washok
en zr. Cypriana beheerde de koorknapen in de kapel en mocht
af en toe zelf op het orgel spelen. Het eten werd opgeschept door
zr. Perpetua, van haar kregen de jongens automatisch hun
schep eten. Dan waren er ook nog de zusters Adjuta, Galgani,
Constantina, Donatila en Wilhalda.
Toen zuster Fridiana overleden was moesten de jongens ontroerd
langs de baar in de kapel lopen.
[1905]
Van opvangen naar opvoeden
In dit jaar worden de Kinderwetten
aangenomen, waardoor er een Voogdijraad ontstond die het opvoedingsbelang
van kinderen moest waarborgen. De staatsbemoeienis was
voor de zusters een groot probleem omdat ze daarmee hun roeping
ontrouw moesten worden. Toen bijvoorbeeld Belgische vluchtelingen
opgenomen moesten worden werden die in het Aloysiusgesticht geplaatst
en werden in ruil daarvoor evenveel katholieke kinderen naar het
jongensweeshuis overgeplaatst. Later kon men dit beleid niet volhouden
en kwamen er Volendammertjes die door de watersnood van 1916 wees
geworden waren, en zelfs Franse vluchtelingetjes in het weeshuis
terecht.
[1921]
De Kinderrechter en de ondertoezichtstelling
Tot ongeveer 1950 bleven de inrichtingen geïsoleerde organisaties
die zo modern waren als het bestuur of de directie toelieten.
Men gaat na verkregen rijksgoedkeuring over tot verzorging en
opvoeding van voogdijkinderen.
Eerder naar voren gebrachte ideeën worden algemeen erkend
zoals: ontplooiing van de eigen persoonlijkheid, vermijden van
hospitalisatie, bevorderen van een gezinssfeer, coëducatie,
contacten buiten de inrichting bevorderen en differentiatie van
aanpak.
Als je het beleid van de regenten van het Jongensweeshuis met
dat van het het Maagdenhuis vergelijkt valt meteen op hoe verborgen
het Jongensweeshuis was gebouwd. Het nieuwe Maagdenhuis stond
als een tweede stadhuis in de stad. Het Jongensweeshuis was vrijwel
onvindbaar, het was geheel op een binnenterrein gelegen en bezat
niet meer dan een deur aan de Lauriergracht verder dichtgemetselde
ramen.
Pas in 1907 werden er WC's met waterspoeling aangelegd.
In 1917 komt er elektriciteit en in 1923 wordt de keuken grondig
gerenoveerd.
[1846]
Het
Aloysiusgesticht
Er is een inrichting voor arme en verwaarloosde kinderen
in de Elandsstraat gesticht.
Het gebouw was een voormalige suikerfabriek, zoals er zo veel in
deze buurt stonden. Het was geschonken door regent Van Cranenburgh
aan de Heerenvereeniging van Weldadigheid.
Helaas ontbrak het geld voor inrichting en voor de verzorging van
de kinderen was nauwelijks geld.
Op een onduidelijke manier werd één van de broeders
van het jongensweeshuis erbij betrokken.
Totdat pastoor Hesseveld directeur werd speelden de Broeders
van Maastricht er de baas en bepaalden het 'geregeld conventsleven'.
Omdat Hesseveld veel wereldse contacten had kwam daar weinig van
terecht.

Het Aloysiusgesticht
in de Elandsstraat
en de binnenplaats ervan. Het
gebouw van het Aloysiusgesticht bestaat niet meer.
Er is een modern Regionaal
Opleidings Centrum (ROC) voor koks voor
in de plaats gekomen.
[1922]
Twee weeshuizen
Er zijn in de Elandsstraat dan twee weeshuizen
schuin tegenover elkaar. Het Aloysius
en het RK Jongensweeshuis.
Na een paar jaar onderhandelen wordt besloten samen te gaan werken.
Als de Aloysianen binnen komen huppelen is het knokken geblazen
tussen de jongens. Er zijn 22 zusters nodig om de zaak in zedelijk
gareel te houden.
Een echte fusie wordt het niet.
Het aantal weesjongens bleef minstens na het begin van de 20e
eeuw zodanig slinken, dat het karakter van het huis moest gaan
veranderen. Het aantal der voogdijkinderen werd voortdurend groter
en wanneer men na 1957 eraan gaat denken de oudbouw aan de Lauriergracht
te verlaten, is de naam `jongensweeshuis' zo goed als verdwenen.
De officiële naam is dan Kindertehuis Amstelstad.
Ingang van
het weeshuis in de Elandsstraat (1922)
[1927]
Francois Fontaine
wordt directeur van
het weeshuis
Hij is een aanhanger van Jan
Ligthart en al sinds 1914 onderwijzer
en hoofdonderwijzer. Veel verbeteringen worden onder zijn bewind
ingevoerd. Hij schorst een onderwijzer als die onpedagogisch gedrag
vertoont en de jongens zelfs mishandelt. Overigens moest Fontaine
ook wel nadenken over zijn eigen hardhandigheid als hij de jongens
met een eind hout een pak slaag gaf.
De jongens hoefden niet meer met hun zwembroek aan onder de douche
of met hun handen boven de dekens slapen.

[L] Zaal voor jonge kinderen [R] een van de slaapzalen

[L] Ziekenkamer 1928 [R] Recreatiekamer

[L] Groep fröbelende weesjongetjes 1928 [R] Speelkamer 1954
De economische crisis van deze tijd raakt ook het weeshuis.
Het is steeds moeilijker pleeggezinnen te vinden en werkloze oud-wezen
doen een beroep op hun voormalige 'gezin', zoals Fontaine het
noemt.
Het
koeren van een eenzame houtduif *)
Een van die jongens die in dit gesticht opgenomen werd is Joop
Martin (geboren 9 april
1931)
Hij schreef het verhaal dat hij eigenlijk had willen verzwijgen
en wegstoppen.
Hoe het hem als weesjongen in de Jordaan verging, geleid, of misleid,
door de harde gevoelloze handen van de nonnen. De zusters die
eigenlijk de moederliefde moesten vervangen maar dat niet konden,
het was hen door de 'kloostergelofte' niet toegestaan.
[1933]
Einde van de school in het Jongensweeshuis
De school in het Jongensweeshuis, die 232 jaar dienst gedaan heeft,
wordt gesloten. De grote kinderen gaan nu aan de overkant van
de Elandsstraat naar school, waar ze onder het regiem van de broeders
vallen. De Aloysiusschool
was een zogenoemde 'buitenschool', er zaten ook kinderen uit de
gewone maatschappij op.
[1940]
De Oorlogstijd
Er komen na het bombardement van Rotterdam
23 vluchtelingen als 'halfwezen' in het weeshuis terecht.
Het voedsel werd schaars. De boterham 'tussendoor' verviel en
maakte plaats voor een baksel samengesteld van afval van de hostieproductie.
Suikerbieten- en bloembollensoep doen hun intrede.
Het begrip 'surrogaat' dringt ook tot de jongens door als ze oude
telefoonboeken moeten verwerken tot wc papier. Aan hun voeten
'kleppers' van houten plankjes met een papiertouwtje vastgemaakt.
Het ministerie van Justitie keurt het weeshuis goed voor de verpleging
van voogdijkinderen waardoor er weer 140 kinderen zijn.
Na de oorlog
Palmpasen 1947
[1948]
Viering van het 250 jarig bestaan van het jongensweeshuis
Uit het 'jubileumfonds' met de opbrengst van een loterij, met
een Ford automobiel als hoofdprijs,
worden verbeteringen aangebracht zoals een oliegestookte centrale
verwarming en de herbestrating van de binnenplaats in oud-Amsterdamse
stijl.

De weesjongens met de foto van
de hoofdprijs ter gelegenheid van het 250 jarig bestaan


[L] Eetzaal 1948 [R] slaapzaal

[L] Kinderkamer. [R] Kinderen op bankjes, de schors aan de vensterbanken zit er uitsluitend op feestelijke dagen.

[L] Een toneelvoorstelling. [R] Optreden van een Padvindersdrumband

Herinnering
van een weesjongen:
"Vader fluisterde met de ijskoude moeder-overste en ik liep
naar één van de hoge ramen. Er stond een grote waterpomp
met een zwarte hendel op de binnenplaats en in mijn fantasie beklom
ik de pomp en bereikte het hoogste punt"
meer
herinneringen
[1954]
Kindertehuis
Amstelstad
De grote binnenplaats / de ingangspoort aan
de Elandsstraat 55 uit 1747 / de kleine binnenplaats
Het Jongensweeshuis heet nu kindertehuis
Amstelstad
Sinds de school binnen het jongensweeshuis in 1933 ophield te
bestaan en de jongens in het Aloysiusgesticht
naar school gingen is er veel veranderd. Op die school zitten
ook zogenoemde 'buitenkinderen'. De weesjongens beweerden
dat ze die buitenjongens konden ruiken omdat die minder vaak gewassen
werden. Die jongens waren ook brutaler en riepen al snel: "Ik
ga m'n vader halen", iets dat de weesjongens schokte.
De kleuters gingen naar de Mariaschool,
de bewaarschool van de Zusters bij het klooster 'de
Voorzienigheid'. Dat was ook een buitenschool, daar hadden de
jongetjes zelfs 'vriendinnetjes'.


Afscheid directeur Fontaine
De strenge directeur Fontaine gaat 1 november 1952 met
eervol ontslag en er komt een pedagogisch adviseur, drs. van
Steenhoven, voor één dag in de week voor in
de plaats.
Eind 1954 zijn er nog 151 kinderen, 119 jongens en er komen ook
32 meisjes bij. Dat zijn 5 wezen, 33 voogdijkinderen en 113 vrije
pupillen.


Bezoek
Koningin Juliana

[1953]
H.M.Koningin Juliana
neemt 11 September een kijkje in het weeshuis om te zien hoe het
gaat met de nieuwe pedagogie. Een zuster speelt op de mondharmonica
en de koningin danst met de kinderen 'In Holland staat een huis'.
Dat is wel een verschil met de aubades die de kinderen moeten
brengen als er een hoge kerkelijke prelaat op bezoek kwam. Het
bezoek onderstreept de definitieve verandering in de opvattingen
over het opvoeden en begeleiden van kinderen.

Binnenplaats 1953
[1955]
Als de laatste weesjongen vertrekt blijven 132 voogdijkinderen
en 22 vrije pupillen over.
Er wordt sexuele voorlichting gegeven door de kapelaan. De kinderen
krijgen 10 cent zakgeld per week en ze hoeven niet, zoals vroeger,
al het snoepgoed dat ze er voor kopen bij de eerwaarde moeder
in te leveren. Kinderen mogen uit logeren gaan bij gastfamilies
en ze krijgen de beschikking over een eigen servies en bestek.

Links Keuken / rechts Naaikamer 1937
De slaapzalen
zien er iets meer kindvriendelijk uit. Van Steenhoven maakt
een eind aan de schotjes tussen de bedden. Ieder kind krijgt een
bed met een sprei erop, een kast voor elk kind apart en ze mogen
plaatjes op de muur plakken en eigen spullen op hun kastjes neer
zetten.

Een vakantie op de boerderij
Dit alles is het gevolg van de komst van mej. Lindner als
directrice. Ze is van huis uit maatschappelijk werkster. Een en
ander gaf wel de nodige strubbelingen tussen haar en de eerwaarde
moeder Birgitta, die wel een moderne hoofddoek is gaan dragen
maar verder de ouderwetse katholieke opvoedingsprincipes aanhangt. De
zusters waren veel te streng en hadden ook geen opvoedkundige
opleiding gehad.
Mej. Lindner met de kinderen op de draaimolen, maar de kinderen
moesten nog wel naar de kapel voor de Eerste Heilige Communie


Zonder er veel ruchtbaarheid aan te geven verdwijnen de laatste
zusters in 1960 en neemt lekenpersoneel hun taken over.
Hiermee is dan een einde gekomen aan het R.K.Jongensweeshuis.
Het
katholieke fundament brokkelt langzaam af
In de buitenwereld is men ervan overtuigd dat het geloof een persoonlijke
aangelegenheid was, maar daar was men het binnen Amstelstad niet
mee eens. De meeste kinderen wisten niets van godsdienst af maar
volgens de papieren waren ze katholiek gedoopt dus werden ze onderworpen
aan de strenge rituelen van de Rooms Katholieke Kerk.
Toen de nonnen in 1960 vertrokken kwam daar min of meer een einde
aan. Men was nog wel katholiek maar legde dit er niet te dik bovenop.
Dat moest ook wel want er werden veel kinderen van andere gezindten
geplaatst en er werd zelfs in 1968 voor het eerst een protestante
groepsleidster aangesteld en kwamen er het jaar daarop drie niet
katholieke leidsters.
Er wordt wel een geestelijk verzorger ingehuurd maar er is ruim
plaats voor andersdenkenden.
In 1961 en 1962 wordt aan Stichting de Werkschuit gevraagd cursussen te geven om de handenarbeidlessen een meer creatieve inhoud te geven. Henk van Faassen , medewerker 'hout en ijzer' neemt de taak op zich
om het figuurzagen van kruisbeelden te veranderen in expressieve activiteiten.
Er zijn geen regenten meer die de katholieke dienst uitmaken,
Amstelstad heeft een normaal bestuur.
Een instelling voor normale kinderen
Amstelstad was volgens de wet kinderbescherming uit 1961 bestemd
voor 'normale minderjarigen'
De helft wordt via de rechter geplaatst, de andere helft via voogden
en instellingen voor ambulante hulp. Maar hoe 'normaal' was de
geschiedenis van kinderen van gescheiden-, werkloze- en of verslaafde
ouders? Dan waren er ook nog kinderen die problemen hadden omdat
ze veel spijbelden, van huis weggelopen waren en dakloos op straat
zwierven.

Amstelstad 1965
[1966]
Nieuwbouw
Burgemeester van Hall slaat
de eerste paal van de nieuwbouw van
Amstelstad en eind 1967 worden de gebouwen aan de Lauriergracht
verlaten.

Het weeshuis heeft een moderne locatie aan de
Fred Roeskestraat
gekregen.
Er zijn nu twee stichtingen Amstelstad met aparte besturen voor
weeshuis en jeugdhulpverlening.
Twee jaar blijft het oude weeshuis aan de Lauriergracht leeg staan.
Als het daarna verbouwd wordt voor het Ortho
Pedagogisch Centrum vinden de aannemers nog
waardevolle postzegelcollecties van de zusters. Een antiquair
haalt de hele inventaris van de kapel en regentenkamer weg. Zelfs
een geschilderd portret van de weldoenster van het huis, de
gravin Moens, verdwijnt.
Daarmee lijkt de geschiedenis van het weeshuis definitief uitgevlakt.
[1971]
Het
Ortho Pedagogisch Centrum 'de Platanen'

Het weeshuis is een open inrichting voor zwakzinnigen geworden.
Het OPC is in 1964 opgericht door de bevlogen arts Ben
Sajet.
Op 29 mei 1971 stapten de eerste van de 97 bewoners hun nieuwe,
zogenaamd beschermde, woonplek binnen. De
afdelingen krijgen namen als: 'De Waterpomp' en 'Het Geveltje'.
De etiketten die de bewoners door de buurtbewoners en de gemeenschap
opgeplakt krijgen zijn gevarieerd: Dollen
/ Onwijzen / Mallen / Dwazen / Wezenlozen / Debielen / Innocenten
/ Simpelen van geest / Zwakzinnigen / Geestelijk gestoorden /
Verstandelijk gehandicapten.
Tegenwoordig is de politiek correcte benaming
'Mensen met een verstandelijke beperking'.
De agogische functie staat boven de medische model.

In het begin zaten er mensen met een een stereotiep gedrag die
zich bijvoorbeeld steeds achter een boom gingen staan of vreemde
bewegingen en geluiden maakten.
De bewoners van de Platanen worden ondanks dit alles in de buurt
net zo behandeld als 'gewone' Jordanezen die bij gelegenheid op
de hak genomen worden. Zwakzinnigen hebben vaak heel wat te stellen
met die 'normale mensen' en hebben er moeite mee als er op Jordaanse
manier met hen 'gedold' wordt.
[1980]
Stichting Werkgemeenschap Ortopedische
Zorg
Het OPC de Platanen kan het ingewikkelde financiële beleid
dat de Overheid van deze min of meer idealistische instelling
verlangt, niet rond krijgen en gaat failliet. De inrichting voldoet
niet aan de normen. Er wonen teveel mensen die niet in een inrichting
thuis horen. Die gaan naar gezinsvervangende tehuizen.
De gemeente kan onmogelijk alle bewoners op straat zetten en richt
de Stichting Werkgemeenschap Orthopedische Zorg op.
[1992]
Sociowoningen "de Werf"
De SWOZ de Platanen gaat naar een nieuwe locatie 'De
Werf' in Amsterdam Noord.
Een sociowoning en een gezinsvervangend tehuis zien er van buiten
niet uit als een inrichting.
De twintig overgebleven bewoners van de Platanen passen moeilijk
in het nieuwe concept. Hun woonplek is wel beter maar ze missen
de sigarenboer om de hoek in de Hazenstraat. De begeleiding van
de mensen met een verstandelijke beperking blijkt op vele punten
te kort te schieten.
Deze mensen horen in het hartje van de Jordaan thuis in plaats
in een project aan de buitenrand van de stad. De enige die zich
niets van dit alles aantrok was Nelis. Hij stapt regelmatig op
de bus om in zijn oude omgeving in alle winkels en café's
binnen te lopen.
Meer
over de Platanen als Open Inrichting

Nelis met zijn knuffel in het café en, voor de foto in
zijn boek, in zijn oude 'Platanenkleren'.
Nelis Vogelenzang was een bijzondere
figuur
Na de verhuizing uit de Platanen kwam hij met zijn medebewoners
terecht in een inrichting in Amsterdam Noord waar geen aanspraak
in de buurt te verwachten is. Nelis kwam vrijwel dagelijks in
zijn oude buurt terug. Daar dwaalde hij rond, vaak met een speelgoedbeer
onder zijn arm, en altijd vrolijk en vooral keurig gekleed. Hij
paste zich zorgvuldig aan bij de opwinding die het voetballen
en de zangfestivals over de Jordaan uitstortten. Hij stapte bij
café
Rooie Nelis, Café Saarein en alle
galeries en winkels in de Hazenstraat en op de Elandsgracht, waar
een deur maar open staat, naar binnen. Men kon hem in een van
zijn geliefde activiteiten bij de supermarkt aantreffen waar hij
de boodschappenmandjes met een brede glimlach uitdeelde. Als onbezoldigde
wijkagent gaf hij mensen die op de rijweg liepen een 'bekeuring'.
Hij schreef een aantal nullen in zijn notitieblok, want veel letters
in een goede volgorde achter elkaar schrijven wilde niet lukken.
Hij scheurde het blaadje uit zijn boekje en sprak met een brede
glimlach: "nooit meer doen hoor!".
Nelis is donderdag
21 augustus 2014 na een kort ziekbed aan kanker overleden.
Weeskleren
zijn een ruitjesbloes
Samen met een begeleidster heeft hij in 2002 zijn autobiografie
geschreven.
Ik heb mijn vader nooit gekend. En weet heel weinig over mijn
moeder. Ik mocht af en toe wel naar huis komen. Mijn moeder had
bruin haar. Ze was klein. Ze was niet lief ze was vals.
Mijn vader dronk bier achter elkaar door. Ook jenever. Later is
mijn vader door de politie aangehouden in een auto.
Ik woonde eerst in een weeshuis in de buurt van de Koninginneweg.
Bij het Vondelpark.
Ik heb zo'n 12 jaar in dat weeshuis gewoond.
Ik ging toen naar school. Ik had altijd weeskleren aan. Weeskleren
zijn een ruitjesbloes en een kort broekie en ruitjessportkousen.
Op zondag witte sportkousen en een wit overhemd en een blauwe
jas.
Op zondag droeg ik lakschoenen. Door de week gewone schoenen.
Bruine.
Er waren zusters in dat weeshuis met kappen op het hoofd. Het
waren Rooms Katholieke zusters.
De zusters waren wel lief. Met 16 jaar ging ik uit het weeshuis.
Stratenmakers helpen. Stenen aangeven.
Daarna ging ik naar de Platanen in de Jordaan.
Meer
over Nelis Vogelenzang
[1997]
Renovatie
van de Platanen
De Gemeente draagt de Platanen over aan
Woningbouwvereniging Eigen Haard die begint met een renovatie
die in 1997 voltooid is.
Sociaal-Culturele
bestemming
De Gemeente Amsterdam heeft De Platanen overgenomen van de regenten
onder voorwaarde dat er altijd een sociale functie en een culturele
bestemming aan gegeven zal worden.

De
kinderen van Kindercentrum De Platanen
Jonge kinderen hebben nu het hoofdgebouw
van het weeshuis overgenomen.
Er is een crèche voor baby's, een dagverblijf voor peuters
en een Naschoolse Opvang.
Er wordt gewerkt volgens de idealen van de Reggio Emilia werkwijze.
Kenmerkend voor die werkwijze is de aanwezigheid van kunstenaars,
de zogenoemde Atelierista,
die in de verschillende werkplaatsen met kinderen uitdagende beeldende
activiteiten uitvoeren.
Voor
kinderen is de natuur er om te beleven
Daarom staan er planten bij de trap die ze kunnen ruiken, waar
ze met hun vingertjes aan kunnen komen, waar ze zich tussen kunnen
verstoppen.
Onder de planten leven de beestjes die de kinderen
soms in een potje, met een vergrootglas in het dekseltje, stoppen
om ze beter te leren kennen. Zo krijgen kinderen respect voor
plant en dier.
Hun wereld is meer dan een stenen binnenplaats met tien bomen
en een pomp waar af en toe water uit stroomt.
Theater
de Toneelmakerij
Toneelgezelschap Huis aan de Amstel
bestaat sinds 1990.
In 2009 fuseert het gezelschap met toneelgroep
Wederzijds.
Regisseurs Liesbeth Coltof en Ad de Bont
en de de spelers en de technische staf gaan samen verder onder
de naam de Toneelmakerij.
De theatergroepen maken voorstellingen voor kinderen, jongeren
én volwassenen.
Het zijn voorstellingen die gaan over hoe we kijken naar de wereld
om ons heen.
De toneelmakers zijn vooral geïnteresseerd in hoe veranderingen
in die wereld ingrijpen op het leven van mensen en hun directe
omgeving. Ze zorgen ook voor een educatieve begeleiding op de
scholen.
De oorspronkelijke kapel van het Weeshuis is nu een prachtige
theaterzaal met een kleine honderd zitplaatsen. De afmeting zorgt
voor intieme voorstellingen en verkleint de afstand tussen spelers
en publiek terwijl technische mogelijkheden en de sfeer van een
groter theater behouden blijven.
Wonen
in de Platanen
Een deel van het weeshuis, de zijvleugels, waar eens de refter
van de nonnen was en waar de slaapzalen van de jongens waren,
is verbouwd tot woonappartementen voor
senioren en HAT eenheden.
De bewoners richten geveltuinen met potplanten in om de historische
binnenplaats kleur te geven.

Muziekuitvoeringen
Op de binnenplaats van de Platanen worden
regelmatig muziekuitvoeringen gegeven in het kader van het Grachtenfestival
, Werkgroep Kunst en Cultuur, Open Podium onder de Platanen
en Fête de la Musique.

Het is winter, de bladeren van de platanen en plassen hemelwater nemen hun plaats in.
|