|
[1886-1908]
De
Maatschappij voor de Werkende Stand

1925 /
op zoek naar werk / onder de wachtenden bevond zich slechts één
vrouw
Voordat de
Arbeidsbeurs onder gemeentebeheer werd gebracht was zij meer dan
twintig jaar in particuliere handen. De Maatschappij voor de Werkende
Stand organiseerde in 1886 als eerste een openbare arbeidsbemiddeling,
gericht op alle bedrijfstakken, dit in tegenstelling tot de particuliere
plaatsingsbureaus. Men wilde zelfs internationaal bemiddelen.
De gemeente stelde kantoorruimte in de Koopmansbeurs beschikbaar.
In 1896 werd een comité voor een onafhankelijke arbeidsbeurs
opgericht.Dat lukte niet, de beurs bleef een afdeling van de Maatschappij.
Wel zou in het bestuur van de arbeidsbeurs een gelijke vertegenwoordiging
komen van werkgevers en werknemers. De bemiddeling was voortaan
kosteloos.
De
nieuwe 'Centrale Arbeidsbeurs'
Vanaf de oprichting van de Arbeidsbeurs was de financiële
situatie slecht en in 1907 moest de Maatschappij voor de Werkende
Stand de subsidie van f 500,- per jaar intrekken. De gemeentelijke
bijdrage was f 850,- per jaar, maar had geen invloed op de gang
van zaken bij de arbeidsbemiddeling. De beurs moest maar onder
beheer van de Gemeente komen. De vakverenigingen wilden dat ook
en 1 juli 1908 werd de Arbeidsbeurs een gemeentelijke instelling.
De gemeente deed dit vooral om de 'arbeidsbemiddeling' zoals die
in de kroegen en koffiehuizen plaats vond, een officiële
plaats te geven.

Gebouw
voormalige Arbeidsbeurs
Gemeente
Arbeidsbeurs, Passeerdersgracht
30-32
Het gebouw werd op 26 april 1918 door burgemeester Tellegen
in gebruik genomen.
De Arbeidsbeurs is speciaal voor dit doel ontworpen door de architect
Piet Kramer (1881-1961), die later bekend werd van zijn
vele rijk gedecoreerde bruggen.
De afdeling vrouwenbemiddeling en de mannenafdelingen die tot
dan toe op verschillende locaties verspreid waren werden bijeen
gebracht. Een afdeling voor jeugdige werklieden werd in 1920 opgericht.
Die afdeling was nauw verbonden met de afdeling beroepskeuze,
die samen met het Bureau voor Beroepskeuze op de Keizersgracht
gevestigd was. De Gemeentelijke Arbeidsreserve werd een
afdeling van de Arbeidsbeurs. De crisistijd in de eerste helft
van de jaren twintig was de aanleiding voor een aantal bezuinigingen
binnen de Arbeidsbeurs. Onderafdelingen werden opgeheven of gecombineerd.
De bemiddelingsadministratie werd tot het hoognodige beperkt.
Werkverschaffing
Vanaf 1928 werden door het Rijk werkverschaffingsprojecten opgericht
in de provincies Friesland, Drenthe, Overijssel en Utrecht. Werklozen
zouden voor een periode van ongeveer drie maanden tewerkgesteld
worden.
Als een arbeider werd ontslagen, kwam hij niet meer in
aanmerking voor steun.
De werkverschaffing zou vooral dienen voor
werklozen in bedrijfstakken waar overschotten bestonden en voor
ongeschoolde werklozen. De eerste groep Amsterdammers ging naar
Wilnis. Kort daarna volgde plaatsing in Overijssel en Friesland.
De leefomstandigheden en de lonen in de werkverschaffing bleken
sterk omstreden. In 1931 werd een vaste vertegenwoordiger van
de vakcentrales voor de werkverschaffingen aangesteld. Die moest
dreigende stakingen en klachten in behandeling nemen.

Wachtende mannen in de
Arbeidsbeurs / Wachtende vrouwen [1918]
In een centrale
wachtlokaal zaten werkzoekenden urenlang op hun beurt te wachten,
stuk voor stuk met een pet op. Voor dames was een apart wachtlokaal.
De scheiding der seksen was ook aan de buitenkant van het gebouw
duidelijk te zien. Aan de rechtkant was de ingang voor vrouwelijke
beroepen. Mannen moesten de linkeringang hebben.
Tachtig medewerkers van de Arbeidsbeurs hadden er hun bureaus.
De meesten hielden zich bezig met bemiddeling. Ze waren hun tijd
ver vooruit. Lang was de Amsterdamse Arbeidsbeurs de enige met
een afdeling voor mindervaliden. De instelling was verder verdeeld
in vakafdelingen als Kledingindustrie, Horecabedrijven, Bakkersbedrijf
en Handels- en Kantoorpersoneel.
Opdrachtgevers klopten bij de Arbeidsbeurs aan. Ook de gemeente
zelf, want in de jaren twintig had de reinigingsdienst bijvoorbeeld
nog geen bladblazers en sneeuwploegen. Bij de eerste sneeuw werd
aangeklopt bij de Arbeidsbeurs om sneeuwruimers te rekruteren.
Wie fl.5,- per dag wilde verdienen kon zich op de Passeerdersgracht
melden voor een sneeuwkaart.
[1940]
Arbeidsbemiddeling
naar Duits model
Arbeidsbeurs
[mei 1940]
Het werd een taak van de Rijksoverheid.
Per 1 mei 1940 werd de Nederlandse directie en de 'Deutsche
Dienststelle' overgebracht naar gebouw 'Atlanta' aan de Stadhouderskade.
Van daaruit werd de Arbeitseinsatz geleid.
Het gebouw Passeerdersgracht speelde vanaf die datum een ondergeschikte
rol.
[1941]
Arbeitseinsatz
Het Gewestelijk
Arbeidsbureau (GAB) was verantwoordelijk voor
de arbeidsbemiddeling.
Maar de belangrijkste opdracht van de Duitsers was om Amsterdammers
te selecteren voor de zogenoemde 'Arbeitseinsatz'.
Er werden daartoe voor de vorm medische keuringen uitgevoerd bij
mannen die in Duitsland moesten gaan werken. Wie daar geen zin
in had moest onderduiken om niet op straat opgepakt te worden.
'Goede' ambtenaren van het GAB probeerden de uitslagen van die
keuringen zodanig te manipuleren
dat men niet voor uitzending in aanmerking kwam.
[1943]
W.F. Hermans in de rij voor Arbeitseinsatz
Schrijver Willem Frederik Hermans (1921-1995) meldde zich
in 1943 vrijwillig voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Dat was
vreemd want Hermans was student-assistent aan de Universiteit
van Amsterdam. Hij was daarmee ambtenaar en dus vrijgesteld van
zowel het tekenen van de zogenoemde loyaliteitsverklaring als
de Arbeitseinsatz.
Toch zag de Amsterdamse verzetsman Jonkman Hermans in de
rij staan om zich te melden voor werk in Duitsland. De verzetsman
besloot in te grijpen. Ik kafferde hem uit omdat hij
alvast vrijwillig wilde gaan, schreef Jonkman in zijn
dagboek. Hermans gehoorzaamde en stapte uit de rij.
Na de oorlog ontkende Hermans de gang van zaken, en schreef in
zijn roman 'De tranen der acacias' dat de verzetsman, en
met hem het hele verzet, leugenaars waren.
Nu er meer bekend wordt over zijn eigen gedrag tijdens de Tweede
Wereldoorlog, lijkt Hermans steeds meer op een personage uit zijn
eigen werk.
[1942-1945]
Daden
van verzet
Wim Venema was zo'n ambtenaar
die niet aan de Arbeitseinsatz wilde meewerken..
Hij trad in mei 1942 als arbeidscontractant in dienst op het hoofdkantoor
van het GAB in gebouw Atlanta. Door het opmaken van vervalste
papieren en het laten 'verdwijnen' van adressen in GAB-bestanden,
stelde hij mensen die voor terugvoering in krijgsgevangenschap
of tewerkstelling in Duitsland in aanmerking kwamen in staat te
ontsnappen.
Daarnaast was hij betrokken bij het drukken en verspreiden van
illegale krantjes.
Hij pikte daarvoor stencilpapier en inkt uit het GAB-magazijn.
Ook was hij lid van de illegale Ordedienst.
Vijf dagen na de door het verzet gepleegde moordaanslagen op negen
'foute' GAB-ambtenaren
werd Venema gearresteerd en op 18 januari 1945 met tien collega's
op de Amsteldijk in Amsterdam gefusilleerd.
[1943]
Aanslagen
Op 10 februari 1943 probeerde Gerrit
van der Veen, samen met twee kameraden, brand
in het gebouw Passeerdersgracht te stichten. Maar door te weinig
brandbare stoffen in de schrijfkamer mislukte het en was de schade
gering. Alleen de dossiers van afgekeurde personen werden vernietigd.
De bescheiden die op de uitzending naar Duitsland betrekking hadden
werden niet beschadigd.
[1944]
Pieter
Trap was kassier
Op het moment waarop de bezetter zich in de aangelegenheden van
het GAB ging mengen,
wendde Trap zich met gewetensbezwaren tot dominee Taeke
Ferwerda. Deze zei hem op zijn post te blijven
en 'goed werk' te doen.
Het liep met die predikant slecht af. Er werden in de Keizersgrachtkerk
wapens van een knokploeg gevonden, en op 13 september 1944 werd
dominee Ferwerda op 68-jarige leeftijd achter zijn kerk gefusilleerd.
Trap gaf regelmatig hulp aan mannen die zich wilden onttrekken
aan de arbeidsinzet in Duitsland, door hen inlichtingen en vervalste
papieren te verstrekken.
Op 10 januari behoorde Trap tot de zeventien GAB-medewerkers die
op hun kantoor werden gearresteerd.
Acht dagen later werd hij in Amsterdam gefusilleerd.
[5 januari
1945]
Brand in de Spieghelschool
De ondergrondse verzetsbeweging plaatste een bom in de Spieghelschool,
naast het Americanhotel in de Marnixstaart. Daar was een afdeling
van de Duitse Dienststelle gevestigd.
Het was de bedoeling dat daarmee de registratie van arbeidskrachten
in het kader van de Liese-Aktion,
de Duitse wervingsactie voor de Arbeidsinzet genoemd naar partijfunctionaris
H. Liese, tegengewerkt zou worden.
In de vroege avond van die dag liquideerden zij eveneens, in een
gezamenlijke KP/RvV/OD-actie, negen werkwillige, 'foute' GAB-medewerkers.
Zes van hen overleden, drie raakten ernstig gewond.
Als represaille werden18 willekeurige ambtenaren van het GAB gearresteerd
en 11 van hen werden 18 januari 1945 gefusilleerd.
Eerder waren al gearresteerde ambtenaren in Duitse tuchthuizen
of in concentratie kampen beland.
Van hen kwamen 8 om het leven.
Kort nadat het verzet de Spieghelschool
in brand gestoken had verplaatsten de Duitsers de registratie
naar de Emmaschool aan de Passeerdersgracht
23.
Daar ontplofte 7 januari ook een bom waarbij ambtenaren zwaar
gewond werden.
De dag erna werden de werkzaamheden in
de Turnhal aan de Nieuwe Passeerdersstraat voortgezet.
In dat gebouw is nu het Kindertheater de Krakeling gevestigd.
Het
Verzetsblad De Nieuwe Amsterdammer, schreef 8 januari 1945:
Vrijdag is de Spieghelschool aan de Marnixstraat door verzetslieden
vernield, terwijl tevens een aanslag gepleegd is op het Gem. Arb.
Bureau aan de Passeerdersgracht. Zaterdag kon dientengevolge geen
aanmelding voor de arbeidsinzet in deze gebouwen plaats vinden.
Zondagmiddag is het Gem. Arbeidsbureau door brand vernield.
Ook zijn Vrijdag zes beambten van het bureau in "Atlanta"
doodgeschoten wegens overtreding van de regeringsbevelen uit Londen.
Wij juichen dit initiatief van de verzetsbeweging van harte toe
en verwachten, dat zij meedogenloos zal doorgaan met haar tegenaanvallen
tegen het Duitsche schrikbewind, en met de executies van landverraders
en collaborateurs.
naar
boven
|
|